Zacheüs, gezocht en gevonden

Deze catechese van paus Franciscus, door hem op voorhand opgesteld en voorgelezen tijdens de algemene audiëntie van gisteren 2 april, maakt deel uit van de reeks in het kader van het Jubeljaar met als thema “Jezus Christus, onze hoop”. In deze overweging staat de ontmoeting tussen Jezus en Zacheüs centraal – een ontmoeting waarin het verlangen van een verloren gewaande mens beantwoord wordt door Gods blik van barmhartigheid. Een ontmoeting ook die toont hoe verlangen, hoe klein of onvolmaakt ook, kan uitmonden in bekering, vreugde en nieuw begin.

Dierbare broeders en zusters,

Vandaag gaan we verder met onze overweging van Jezus’ ontmoetingen met mensen, zoals ze ons in het evangelie worden aangereikt. Deze keer wil ik stilstaan bij Zacheüs – een ontmoeting die mij bijzonder dierbaar is, omdat ze een bijzondere rol speelt in mijn eigen geestelijke weg.

Lucas stelt Zacheüs voor als iemand die reddeloos verloren lijkt. Misschien voelen ook wij ons soms zo: zonder hoop. Maar Zacheüs zal ontdekken dat de Heer al naar hem op zoek was.

Jezus komt naar Jericho, een stad onder de zeespiegel, vaak gezien als beeld van de onderwereld. Juist daar wil Jezus naartoe, op zoek naar wie zich verloren voelt. En de verrezen Heer daalt ook vandaag nog af naar de onderwerelden van onze tijd: naar plaatsen van oorlog, naar het lijden van onschuldigen, in het hart van moeders die hun kinderen zien sterven, in de honger van de armen.

Zacheüs is in zekere zin verloren. Misschien heeft hij verkeerde keuzes gemaakt, of is hij verzeild geraakt in situaties waar hij moeilijk uitkomt. Lucas beschrijft hem nadrukkelijk: hij is niet zomaar een tollenaar – iemand die belastingen int voor de Romeinse bezetter – hij is hoofd van de tollenaars, alsof zijn zonde nog zwaarder weegt.

Daarbij komt dat Zacheüs rijk is, wat doet vermoeden dat hij zich heeft verrijkt op de rug van anderen, door misbruik van zijn positie. Maar dat heeft een prijs: hij voelt zich uitgesloten, door iedereen geminacht.

Als hij hoort dat Jezus door de stad komt, ontstaat in hem het verlangen Hem te zien. Niet eens om Hem te ontmoeten – Hem vanop een afstand te kunnen bekijken zou al genoeg zijn. Maar verlangens botsen vaak op hindernissen: Zacheüs is klein van gestalte. Zo is het ook met ons: we hebben onze beperkingen waarmee we moeten omgaan. En dan zijn er nog de anderen: de menigte verhindert hem Jezus te zien. Misschien is dat een vorm van wraak.

Maar wie een diep verlangen koestert, laat zich niet ontmoedigen. Hij zoekt een uitweg. Daarvoor zijn moed en een zekere schaamteloosheid nodig; je hebt de eenvoud van kinderen nodig, die zich niet druk maken over hun imago. Zacheüs klimt als een kind in een boom. Een goede plek om te kijken zonder gezien te worden – verstopt tussen de takken.

Maar met de Heer gebeurt altijd het onverwachte. Jezus komt voorbij, kijkt omhoog. Zacheüs voelt zich ontdekt – en verwacht misschien een publieke terechtwijzing. De mensen hopen daar wellicht op. Maar ze worden teleurgesteld: Jezus vraagt hem om meteen naar beneden te komen, bijna verrast hem daar boven te zien, en zegt: “Vandaag moet Ik in uw huis verblijven!” (Lc 19, 5). God gaat niet zomaar voorbij; Hij zoekt wie verloren is.

Lucas benadrukt de vreugde in Zacheüs’ hart – de vreugde van iemand die zich gezien, erkend en vooral vergeven voelt. Jezus’ blik is er geen van verwijt, maar van barmhartigheid. En die barmhartigheid vinden wij soms moeilijk te aanvaarden, vooral wanneer God mensen vergeeft die het volgens ons niet verdienen. We hebben er moeite mee dat Gods liefde geen grenzen kent, en dat roept weerstand op.

Thuis staat Zacheüs op – alsof hij opstaat uit een toestand van dood. Hij spreekt een voornemen uit: hij zal vier keer teruggeven wat hij gestolen heeft. Dat is geen prijs die hij moet betalen, want Gods vergeving is gratis. Maar het is zijn verlangen om te lijken op Degene door wie hij zich bemind voelt. Zacheüs legt zichzelf iets op waartoe hij niet verplicht is. Hij doet dat omdat hij begrijpt dat dit zijn manier is om lief te hebben. Daarbij grijpt hij terug op zowel de Romeinse wet over diefstal als de rabbijnse voorschriften rond boetedoening. Zacheüs is dus niet alleen iemand met verlangen, maar ook iemand die concrete stappen weet te zetten. Zijn voornemen is niet abstract of vaag, maar komt voort uit zijn levensverhaal: hij kijkt naar zijn leven en ziet precies waar hij zijn ommekeer moet beginnen.

Dierbare broeders en zusters, laten we van Zacheüs leren om de hoop nooit te verliezen, ook niet wanneer we ons afgeschreven voelen of denken dat we niet meer kunnen veranderen. Laten we het verlangen om Jezus te zien koesteren – en vooral: laten we ons vinden door Gods barmhartigheid, die ons altijd opzoekt, in welke situatie we ons ook bevinden.

Bron: Vatican-news