Het Magnificat: een loflied op Gods barmhartigheid

Tijdens zijn wekelijkse woensdagcatechese met als thema ‘Jezus Christus, onze hoop’, sprak paus Franciscus gisteren over het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth. Hij onderstreepte hoe Maria’s lofzang, het Magnificat, niet alleen een uiting is van persoonlijk geloof en vreugde, maar ook een schitterende hymne die de hoop op Gods verlossing door de eeuwen heen bezielt en versterkt.

“Beste broeders en zusters, goedemorgen!

Vandaag staan we stil bij de schoonheid van Jezus Christus, onze hoop, in het mysterie van Maria’s bezoek aan Elisabeth. Maria gaat naar haar nicht, maar in werkelijkheid is het Jezus – nog in de schoot van zijn moeder – die zijn volk bezoekt (vgl. Lc 1, 68), zoals Zacharias later zal bezingen in zijn loflied.

Na de verbazing en verwondering over de boodschap van de engel blijft Maria niet stilzitten. Net als zoveel geroepenen in de Bijbel komt ze in beweging, want «de enige juiste reactie op een God die zich openbaart, is volledige beschikbaarheid» (H.U. von Balthasar). Deze jonge vrouw uit Israël trekt zich niet terug in haar eigen wereld, ze laat zich niet leiden door angst voor gevaar of het oordeel van anderen, maar zoekt juist de ander op.

Wanneer je je geliefd voelt, ervaar je een innerlijke kracht die liefde in beweging zet. Zoals de apostel Paulus zegt: «De liefde van Christus laat ons geen rust» (2 Kor 5, 14) – ze drijft ons voort en zet ons in beweging. Maria voelt zich gedreven door de liefde en haast zich om een vrouw te helpen die niet alleen familie is, maar ook op leeftijd, en die na jaren van wachten een onverwachte zwangerschap beleeft, iets wat op haar leeftijd geen gemakkelijke opgave is. Maar Maria gaat niet alleen om te helpen – ze wil ook haar geloof delen in de God van het onmogelijke en haar hoop op de vervulling van zijn beloften.

De ontmoeting tussen deze twee vrouwen roept een diepgaande weerklank op: de stem van Maria, «vol van genade», brengt het kind in Elisabeths schoot in beweging en doet haar in vreugde uitbarsten. «Gezegend ben jij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van je schoot!» (Lc 1, 42). Ze spreekt zelfs een zaligheid uit: «Zalig zij die geloofd heeft dat in vervulling zal gaan wat haar vanwege de Heer gezegd is» (v. 45).

Maria erkent de messiaanse roeping van haar Zoon, maar spreekt niet over zichzelf. Ze prijst God met een lofzang vol geloof, hoop en vreugde – een lied dat de Kerk dagelijks bidt bij de vespers: het Magnificat (Lc 1, 46-55).

Deze lofzang, opgekomen uit het hart van Gods nederige dienares, is een krachtig gebed dat de lange geschiedenis van Israël samenvat en vervult. Het Magnificat zit vol verwijzingen naar de Schriften – een teken dat Maria zich niet loszingt van de traditie, maar zich er juist mee verbindt. Ze verheerlijkt Gods mededogen met de kleinen, de nederigen, dezelfde mensen die Jezus later «zalig» zal noemen (vgl. Mt 5, 1-12).

Het Magnificat is doordrongen van het paasmysterie en is daarmee ook een lied van bevrijding. De woorden staan in de verleden tijd, doordrenkt van een liefdevolle herinnering die geloof geeft in het heden en hoop op de toekomst. Maria bezingt de genade van vroeger, maar is ook een vrouw van het nu, die in haar schoot de toekomst draagt.

In het eerste deel van haar lofzang prijst Maria hoe God in haar heeft gehandeld – als vertegenwoordiger van het volk dat zich volledig aan Hem toewijdt (vv. 46-50). Het tweede deel verbreedt zich naar Gods handelen in de hele mensengeschiedenis (vv. 51-55), en draait om drie kernwoorden: herinnering – barmhartigheid – belofte.

De Heer, die zich over de kleine Maria heeft gebogen om in haar «grote dingen» te doen en haar moeder van de Verlosser te maken, is dezelfde God die zijn volk begon te redden bij de uittocht uit Egypte. Hij hield zich altijd de belofte aan Abraham voor ogen (vgl. Gen 12, 1-3). God is eeuwig trouw en zijn barmhartigheid stroomt «van generatie op generatie» (v. 50) over hen die zich aan het verbond houden. Nu vervult Hij de volheid van de redding in zijn Zoon, gezonden om zijn volk van hun zonden te bevrijden. Van Abraham tot Jezus en de gemeenschap van gelovigen: in het licht van Pasen begrijpen we dat elke bevrijding uitmondt in de uiteindelijke verlossing door de Messias.

Beste broeders en zusters, laten we vandaag de Heer vragen om de genade om geduldig te wachten op de vervulling van zijn beloften. En laten we vragen om de aanwezigheid van Maria in ons leven. Door ons aan haar toe te vertrouwen, ontdekken we dat iedere ziel die gelooft en hoopt, «het Woord van God ontvangt en voortbrengt» (H. Ambrosius).”

Bron: Vatican-news