dinsdag in week 33 door het jaar

Uit het boek Apocalyps 3, 1-6 + 14-22

Ik, Johannes, hoorde een stem die sprak:
Schrijf aan de engel van de gemeente in Sardes: “Dit zegt Hij die de zeven geesten van God en de zeven sterren heeft: Ik weet wat u doet; men zegt dat u het leven hebt, maar u bent dood. Word wakker, versterk uw laatste krachten: u bent op sterven na dood. Want Ik merk dat uw daden tekortschieten in Gods ogen. Herinner u dat u de boodschap hebt ontvangen en begrepen. Houd eraan vast en kom tot inkeer. Maar als u niet wakker wordt, kom Ik onverwacht als een dief, op een tijdstip dat u niet kent. Maar enkelen in Sardes hebben hun kleren schoon gehouden. Zij zullen bij Me zijn, in het wit gekleed, want ze verdienen het. Wie overwint mag zich ook in het wit kleden. Ik zal zijn naam niet uit het boek van het leven schrappen, maar juist voor hem pleiten ten overstaan van mijn Vader en zijn engelen. Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.”

Schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: “Dit zegt Amen, de trouwe en betrouwbare getuige, het begin van Gods schepping: Ik weet wat u doet, hoe u niet koud bent en niet warm. Was u maar koud of warm! Maar nu u lauw bent in plaats van warm of koud, zal Ik u uitspuwen. U zegt dat u rijk bent, dat u alles hebt wat u wilt en niets meer nodig hebt. U beseft niet hoe ongelukkig u bent, hoe armzalig, berooid, blind en naakt. Daarom raad Ik u aan: koop van Mij goud dat in het vuur gelouterd is, en u zult rijk zijn; witte kleren om u te kleden en uw naaktheid te bedekken, zodat u zich niet meer hoeft te schamen; zalf voor uw ogen, zodat u weer kunt zien. Iedereen die Ik liefheb wijs Ik terecht en bestraf Ik. Zet u dus volledig in en kom tot inkeer. Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij.
Wie overwint zal samen met Mij op mijn troon zitten, net zoals Ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit. Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.”

Tussenzang: Ps 14, 2-5

Refr.: Wie overwint zal samen met Mij op mijn troon zitten (Ap 3, 21a)

De Heer kijkt vanuit de hemel naar de mensen
om te zien of er één verstandig is,
één die God zoekt.

Allen zijn afgedwaald, allen ontaard,
geen van hen deugt, niet één.
Hebben ze dan geen inzicht, die kwaadstichters?

Ze verslinden mijn volk of het brood is
en roepen de Heer niet aan.
Nog even, en hen overvalt een hevige angst,
want God is met de rechtvaardigen.

Vers voor het evangelie (Ps 19, 9)

Alleluia.
De bevelen van de Heer zijn eenduidig:
vreugde voor het hart.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 19, 1-10

Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was daar een man die Zacheüs heette. Deze Zacheüs was hoofdtollenaar, en hij was erg rijk. Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer Hij voorbijkwam.
Toen Jezus daarlangs kwam, keek Hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.’
Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis.
Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’
Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Luister, Heer, de helft van mijn bezittingen zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig vergoeden.’
Jezus antwoordde: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’

Van Woord naar leven

IK STA VOOR DE DEUR EN KLOP

Het zou zomaar de titel van een boek kunnen zijn. Misschien herinneren we ons nog ‘De klop op de deur’ van Ina Boudier-Bakker, later ook als televisieserie. Of je herinnert je dat je zelf voor een deur stond, ergens aanbelde, maar dat er niemand thuis was. Nog even achterom geprobeerd, maar ook daar was de deur op slot. Wat jammer nou. Je wilde net iets gaan vertellen waar je heel blij mee was.

In onze lezing gaat het niet over een roman van vele jaren geleden, noch over een nieuwtje dat je graag wilde vertellen. Een nieuwtje, ja toch: ‘Goed Nieuws.’ Daar gaat het over. De eeuwen door hebben we mogen luisteren naar goed nieuws. In dezelfde tijd was er ook veel slecht nieuws. De tijden zijn niet zo veranderd in dat opzicht.

Wat dat goede nieuws betreft, denk ik dat de meeste lezers van deze site misschien uit zichzelf al de associatie krijgen met het Evangelie, want dit woord betekent juist, het Goede nieuws. Vroeg of laat ben je ermee in aanraking gekomen. Het handelt over het leven, sterven, en verrijzen van Jezus van Nazareth, de Verlosser. Er staan niet alleen succesverhalen in, al weten we wel, dat, onder de strijd altijd de opening naar de overwinning, ligt;  bevrijding, vervulling, vreugde, voltooiing en geluk. Als dat nog geen goed nieuws zou zijn!

Vandaag lezen we uit het allerlaatste boek van het Nieuwe Testament: Het Boek van de Openbaring, ook wel Apocalyps genoemd. Het is een boek met veel, in eerste instantie, onbegrijpelijke beelden, die pas met enige verklaring toch verstaan mogen worden als een bemoedigende en troostende boodschap in zeer zware en moeilijke tijden. Johannes, de evangelist, schrijft dit boek vanuit een ver weg gelegen ballingsoord.
Vanuit zijn eigen verdrukking als balling stuurt hij  brieven naar de verschillende gemeenten, vandaag naar Sardes en Laodicea. Het zijn pastorale brieven waarin hij mensen oproept tot bijstelling van hun gedrag, maar waarin Hij tevens een riem onder het hart wil steken en hen wil bemoedigen om het vol te houden, hoe moeilijk en bedreigd hun leven er nu ook uitziet.

Uit de brief aan Laodicea: ‘Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij’ (Ap 3, 20). Wat mij opvalt is dat Hij, de kloppende gast, het initiatief neemt om samen te eten. Jij als gastheer of gastvrouw zou, in normale omstandigheden de uitnodiging om te blijven eten, zelf zeker aangereikt hebben. Hier is Hij ons voor, Hij is namelijk een zeer speciale Gast. Dit maakt indruk op mij. Het doet me denken aan het feit dat wijzelf, elders in de Bijbel, gasten en vreemdelingen worden genoemd die op weg zijn naar een beter vaderland, het hemelse (Hebr 11, 16).

Ja, gasten en vreemdelingen, zijn we wel, maar in de brief aan de Efesiërs zegt Paulus: ‘Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, huisgenoten van God’ (Ef 2,19a). Dat klinkt wel heel bijzonder.
We zijn huisgenoten van God. Hij gaat bij ons in en uit. Wij horen bij Hem, en Hij wil horen bij ons. Hij mag zo vaak kloppen als Hij wil. En wij doen graag open en ondervinden dan juist zijn gastheerschap. Wij eten aan zijn tafel. In het samen eten ervaren we hoezeer we op elkaar betrokken zijn en van elkaar houden. ‘Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad’ (1 Joh 4, 19).

Onze opdracht is om onze oren te spitsen of we niet regelmatig de klop op de deur horen. Je weet immers nooit wie er voor de deur van je hart kan staan. ‘Hoor Israël’, zo wordt er elke dag gebeden door de Joden, driemaal daags. ‘Wie oren heeft moet horen wat de Geest tot de gemeenten zegt’ (Ap 3, 22). Bedoeld voor iedereen, ook voor jou en mij.

Laten we bidden

Goede Vader,
wij willen U danken voor de woorden die U spreekt in de Bijbel. Elke keer weer een verrassing als wij die woorden overwegen, en als wij er regelmatig nieuwe dingen in ontdekken. Wij danken U dat U naar ons zoekt en bij ons aanklopt, en graag binnengelaten wilt worden. Ons huis mag uw huis zijn, wij mogen steeds meer huisgenoten van elkaar worden. We danken U daarvoor.
Blijf ons, en alle mensen van de wereld leiden naar U, door uw Geest en door Christus, Jezus.
Amen

Beste mensen, verbonden aan de ene tafel, mogen we in dankbaarheid de nieuwe dag beginnen. Wat een rijkdom!
Ricky


Om op weg te gaan

Lezend en mediterend maken we contact met onze eigen weg en ook met het feit hoe onze weg verweven is met zijn weg. Waar leef ik van op? Waar is er angst? Waar is de ontoereikendheid, en wat doen we met ons falen?

Geef dat hetgeen ons onrustig maakt maar aan Hem, Hij ziet je falen, Hij oordeelt niet, Hij kent je verlangen dieper dan wie ook. Vertrouw je aan Hem toe, geheel en al.

En verzorg je ‘oren’. Zegenrijke maaltijd gewenst!


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.

Klik hier voor de blog.

Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.