zondag 30 door het jaar B
Uit de profeet Jeremia 31, 7-9
Jeremia roept het volk van Israël op tot vreugde, want de Heer zal hen verlossen en terugbrengen uit ballingschap. Hij belooft een tijd van herstel, waarin zelfs de kwetsbaren en zwakken veilig naar huis zullen keren. Met de woorden van God als steun, wordt deze terugkeer een gelegenheid voor lof en dankbaarheid, waarin de band tussen de Heer en zijn volk opnieuw wordt versterkt.
Dit zegt de Heer: Juich van vreugde over Jakob, jubel aan het hoofd van alle volken, roep het uit, zing een lofzang: “De Heer heeft zijn volk gered, en wat er van Israël nog overbleef bevrijd.”
Ik laat hen uit het noorden terugkeren en breng hen samen van de einden der aarde. Ook blinden en lammen komen mee, ook zwangere vrouwen, en vrouwen in barensnood. In dichte drommen keren ze terug. Zij komen terug in tranen, ze heffen smeekbeden aan, en Ik zal hen leiden. Ik breng hen naar stromende beken en voer hen over geëffende wegen; daar kunnen zij niet struikelen.
Want Ik ben voor Israël een vader, en Efraïm is mijn eerstgeboren zoon.
Tussenzang: Uit Ps 126
(tekst onder geluidsfragment)
Refr.: Geweldig was het wat de Heer ons deed.
De Heer bracht Sions ballingen terug;
het was alsof wij droomden.
Toen lachten alle monden
en juichte elke tong.
Toen zei men bij de volken:
geweldig is het wat de Heer hun deed.
Geweldig was het wat de Heer ons deed;
daarom zijn wij zo blij.
Keer nu ons lot ten goede, Heer,
zoals een beek doet in de Zuid-woestijn.
Die onder tranen zaaien,
zij oogsten met gejuich.
Vol zorgen gaan zij uit
met zaaizakken beladen;
maar keren zingend weer
beladen met hun schoven.
Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 5, 1-6
Paulus benadrukt dat de hogepriester, die door God wordt geroepen, de belangen van het volk bij God behartigt door offers voor hun zonden te brengen. Christus heeft deze eer niet zelf genomen, maar is door God aangesteld als hogepriester, in de lijn van Melchisedek, wat zijn unieke rol in de verzoening bevestigt.
Broeders en zusters,
Ieder mens die tot hogepriester wordt gekozen, behartigt de belangen van de mensen bij God: hij brengt gaven en offers voor hun zonden. Doordat hij zelf weet wat zwakheid is, is hij bij machte begrip op te brengen voor hen die uit onwetendheid dwalen, en daarom moet hij niet alleen offers opdragen voor de zonden van het volk maar ook voor zijn eigen zonden. Niemand kiest zelf voor die waardigheid, men wordt daartoe door God geroepen, zoals ook met Aäron gebeurde. Christus heeft zich de eer hogepriester te worden evenmin zelf verleend, dat deed degene die tegen Hem zei: ‘Jij bent mijn Zoon, Ik heb Je vandaag verwekt.’ Ergens anders zegt Hij iets vergelijkbaars: ‘Jij bent priester voor eeuwig, zoals Melchisedek.’
Vers voor het evangelie (Joh 14, 23)
Alleluia.
Wanneer iemand Mij liefheeft,
spreekt de Heer,
zal hij zich houden aan wat Ik zeg,
mijn Vader zal hem liefhebben
en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen
en bij hem wonen.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Marcus 10, 46-52
Bartimeüs, een blinde bedelaar, roept luid tot Jezus om medelijden, ondanks de tegenwerking van de menigte. Jezus reageert op zijn geloof en geneest hem, waardoor Bartimeüs niet alleen zijn zicht herwint, maar ook besluit Hem te volgen. Deze gebeurtenis benadrukt dat oprechte geloofsroeping en vastberadenheid leiden tot genezing en een vernieuwde verbinding met God.
Toen Jezus met zijn leerlingen en gevolgd door een grote menigte weer uit Jericho vertrok, zat daar een blinde bedelaar langs de weg; het was Bartimeüs, de zoon van Timeüs. Toen hij hoorde dat Jezus van Nazaret voorbijkwam, begon hij luidkeels te roepen: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!’
De omstanders berispten hem en zeiden dat hij zijn mond moest houden, maar hij schreeuwde des te harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’
Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem.’
Ze riepen de blinde en zeiden tegen hem: ‘Houd moed, sta op, Hij roept u.’
Hij gooide zijn mantel af, sprong op en ging naar Jezus. Jezus vroeg hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’
De blinde antwoordde: ‘Rabboeni, zorg dat ik kan zien.’
Jezus zei tegen hem: ‘Ga heen, uw geloof heeft u gered.’
En meteen kon hij zien en hij volgde Hem op zijn weg.
Van Woord naar leven
WAAR BLINDHEID ZICHT WORDT
(Bij Mc 10, 46-52)
Onderstaande overweging is van de hand van aartsbisschop Vincenzo Paglia.
Als je met geloof bidt, kijk je op een andere manier naar het leven. Dat heeft Bartimeüs begrepen, die zat te bedelen langs de poort van Jericho. In de evangelies zijn bedelaars dan ook toonbeeld van armoede en zwakheid. Zoals Lazarus en zoveel andere armen dichtbij of ver van ons, ligt ook Bartimeüs aan de deur van het leven in afwachting van steun.
Deze blinde man wordt een voorbeeld voor ieder van ons, een voorbeeld van de gelovige die vraagt en bidt. Om hem heen is alles duisternis. Hij ziet niet wie er voorbij komt, hij herkent niet wie er bij hem in de buurt is, hij onderscheidt geen gezichten of houdingen. Maar op die dag gebeurt er iets anders. Hij hoort het lawaai van de naderende menigte en in de duisternis van zijn leven wordt hij een aanwezigheid gewaar. Hij had gehoord dat het ‘Jezus van Nazaret was’, noteert de evangelist.
Als hij verneemt dat Jezus langskomt, begint hij te schreeuwen: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!’ Het is het gebed van de armen dat we allemaal moeten leren en ons eigen moeten maken. In zijn duisternis is schreeuwen de enige manier die hij heeft om de afstand die hij niet kan inschatten te overbruggen.
Maar de menigte wil niet weten van zijn geschreeuw en wil hem doen zwijgen. Het was een ongepaste schreeuw, die de ontmoeting van de menigte uit de stad met Jezus dreigde te verstoren. In zijn schijnbare redelijkheid is deze logica genadeloos.
Maar de aanwezigheid van Jezus maakt dat hij alle angst overwint. Bartimeüs beseft dat deze ontmoeting zijn hele leven kan veranderen, en hij roept nog luider: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’ Het is het gebed van de kleinen en de armen die zich dag en nacht keren naar de Heer, zonder ophouden, omdat hun nood blijft duren.
Zodra Bartimeüs hoort dat Jezus hem wil zien, gooit hij zijn mantel af en rent naar Hem toe. Hij gooit de mantel weg die hem jarenlang heeft bedekt. Hij springt op en haast zich naar Jezus. Hij rent, terwijl hij niet ziet. In feite ‘ziet’ hij veel dieper dan de menigte. Hij hoort Jezus’ stem en loopt erop af. Het is een andere stem dan het dagelijks gemor en gescheld van de menigte die hem het zwijgen wil opleggen. Bartimeüs volgt die stem en ontmoet de Heer. Zo is het met iedereen die naar het woord van God luistert en het in praktijk brengt.
Jezus vraagt hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’ Met dezelfde eenvoud waarmee hij tevoren heeft gesmeekt, zegt Bartimeüs: ‘Rabboeni, zorg dat ik kan zien.’ Bartimeüs heeft het licht herkend zonder het te zien. Daarom krijgt hij meteen het zicht terug. ‘Ga heen, uw geloof heeft u gered’, zegt Jezus hem.
Laten we bidden
Heer Jezus,
leer mij zonder aarzeling naar U te roepen.
Vul mijn hart met vertrouwen in uw barmhartigheid.
Maak mij vrij van alles wat mij van U weg houdt.
Geef mij de moed om U te volgen,
terwijl ik God en medemens dien met uw liefde.
In uw naam.
Amen.
Geliefde mensen, laten we met vertrouwen de weg naar het licht volgen.
Een vreugdevolle zondag,
kris
Om mee op weg te gaan
Hangt er over mijn leven ook zo’n zware mantel die me gevangen houdt aan de rand van het leven? Verslavingen (van welke aard ook), vastgeroeste gewoonten, onzekerheden … zo’n mantel kan vele vormen aannemen. Ben ik me bewust van deze mantel en ben ik bereid hem van me af te gooien en naar Jezus te rennen om Hem te ontmoeten?
Het evangelie van vandaag eindigt met de vermelding dat Bartimeüs, nadat hij aangeraakt en genezen was door Jezus, Hem volgde. Zijn wij bereid Jezus trouw te volgen na een ervaring van aanraking?
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.