vrijdag in week 23 door het jaar
Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 9, 16-19 + 22-27
Paulus benadrukt dat hij het evangelie verkondigt omdat het zijn roeping is, zonder aanspraak te maken op beloning, en dat hij zich aanpast aan verschillende mensen om hen voor Christus te winnen. Hij vergelijkt zichzelf en andere gelovigen met een atleet die discipline moet tonen. Maar terwijl een atleet het doet voor een vergankelijke prijs, doen zij het voor een onvergankelijke prijs.
Broeders en zusters,
dat ik verkondig is niet iets om me op te laten voorstaan. Ik kan niet anders, en het zou me slecht vergaan als ik het niet zou doen. Als ik het uit eigen beweging zou doen, zou ik recht op betaling hebben. Maar ik doe het niet uit eigen beweging; het is een opdracht die mij is toevertrouwd. Wat is nu mijn loon? Dat ik het evangelie verkondig zonder er iets voor terug te vragen en dus geen gebruik maak van de rechten die de verkondiging mij geeft. Vrij als ik ben ten opzichte van iedereen, ben ik de slaaf van iedereen geworden om zo veel mogelijk mensen te winnen.
Voor de zwakken ben ik zwak geworden om hen te winnen. Ik ben voor iedereen wel íets geworden, om in elke situatie althans enkelen te redden. Ik doe alles voor het evangelie om ook zelf aan de beloften ervan deel te krijgen.
U weet toch dat van de atleten die in het stadion een wedloop houden er maar één de prijs kan winnen? Ren als de atleet die wint. Iedereen die aan een wedstrijd deelneemt beheerst zich in alles; atleten doen het voor een vergankelijke erekrans, wij echter voor een onvergankelijke. Daarom ren ik niet als iemand die geen doel heeft, vecht ik niet als een vuistvechter die in de lucht slaat. Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing, want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd.
Tussenzang: Ps 84, 3-6 + 8a + 12
Refr.: Hoe lief is mij uw woning, Heer van de hemelse machten.
Van verlangen smacht mijn ziel
naar de voorhoven van de Heer.
Mijn hart en mijn lijf roepen
om de levende God.
Zelfs de mus vindt een huis
en de zwaluw een nest
waarin ze haar jongen neerlegt,
bij uw altaren, Heer van de hemelse machten,
mijn koning en mijn God.
Gelukkig wie wonen in uw huis,
gedurig mogen zij U loven.
Gelukkig wie bij U hun toevlucht zoeken,
met in hun hart de wegen naar U.
Steeds krachtiger gaan zij voort,
want God, de Heer, is een zon en een schild.
Genade en glorie schenkt de Heer,
zijn weldaden weigert Hij niet
aan wie oprecht hun weg gaan.
Vers voor het evangelie (Kol 3, 16a + 17c)
Alleluia.
Laat Christus’ woorden
in al hun rijkdom in u wonen.
Dank God, de Vader, door Hem.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 6, 39-42
Jezus waarschuwt zijn leerlingen dat ze anderen niet kunnen leiden zonder eerst hun eigen tekortkomingen te erkennen. Hij roept hen op om eerst de fouten in zichzelf te corrigeren voordat ze die bij anderen proberen aan te pakken.
Jezus hield zijn leerlingen deze gelijkenis voor:
‘Kan de ene blinde de andere blinde leiden? Vallen ze dan niet samen in een kuil? Een leerling staat niet boven zijn leermeester; pas als iemand zich alles heeft eigen gemaakt, zal hij de gelijke zijn van zijn leermeester.
Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Hoe kun je tegen hen zeggen: “Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,” terwijl je de balk in je eigen oog niet ziet? Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen.’
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.