woensdag in week 19 door het jaar
Uit de profeet Ezechiël 9, 1-7; 10, 18-22
In deze lezing wordt een visioen beschreven waarin God opdracht geeft tot de vernietiging van de zondaars in Jeruzalem, terwijl degenen die rouwen om de zonden van de stad gespaard blijven. Deze lezing kan begrijpelijkerwijs vragen oproepen, omdat God schijnbaar opdracht geeft tot het doden van zondaars, wat de lezer kan confronteren met het beeld van geweld in de naam van God. We mogen dit echter niet letterlijk interpreteren. Het visioen schetst een beeld van goddelijke rechtvaardigheid en roept ons op tot reflectie over de ernst van zonde en de noodzaak om gehoor te geven aan zijn wil.
De Heer riep met luide stem: ‘Kom tevoorschijn, jullie die de stad gaan straffen, en neem je vernietigingswapens mee.’
En ik zag hoe zes mannen uit de richting van de noordelijke bovenpoort kwamen, alle zes met een dodelijk wapen in hun hand. Er was ook nog een man bij hen in linnen kleren, die een schrijverskoker aan zijn gordel droeg. De mannen gingen naast het bronzen altaar staan.
De stralende verschijning van de God van Israël bewoog zich van de cherubs waarboven Hij troonde naar de ingang van de tempel, en Hij riep de in linnen geklede man met de schrijverskoker bij zich.
De Heer zei tegen hem: ‘Maak een ronde door Jeruzalem, en zet een merkteken op het voorhoofd van iedereen die jammert en klaagt om de gruwelijke dingen die er in de stad gebeuren.’
Tegen de zes anderen hoorde ik Hem zeggen: ‘Ga achter hem aan, trek ook door de stad en dood iedereen. Wees onverbiddelijk en heb geen medelijden. Oude mensen, jonge mannen en vrouwen, moeders en kinderen – jullie moeten ze allemaal ombrengen. Maar laat degenen die het merkteken dragen ongemoeid. Begin bij mijn heiligdom.’
En ze begonnen bij de zeventig oudsten, die voor de tempel stonden. Hij zei tegen de mannen: ‘Dood alle mensen in de voorhoven zodat de tempel onrein wordt, en ga dan naar buiten!’
Ze gingen naar buiten en trokken moordend door de stad.
Toen ging de stralende verschijning van de Heer weg bij de tempelingang en Hij kwam tot stilstand boven de cherubs. Ik zag dat ze hun vleugels spreidden, in beweging kwamen en van de grond opstegen met de wielen naast zich. Ze gingen bij de oostelijke poort van de tempel van de Heer staan, en de stralende verschijning van de God van Israël rustte op hen. Dit waren de wezens die ik al bij het Kebarkanaal had gezien, de wezens waar de God van Israël ook toen op rustte, en nu begreep ik dat het cherubs waren. Ze hadden elk vier gezichten en vier vleugels, en onder elk van die vleugels was iets zichtbaar dat de vorm had van een mensenhand. Ook hun gezichten leken op de gezichten die ik bij het Kebarkanaal had gezien: ze zagen er net zo uit, het waren dezelfde wezens. Ze bewogen zich steeds recht vooruit.
Tussenzang: Ps 113, 1-6
Refr.: De Naam van de Heer zij geprezen.
Loof, dienaren van de Heer,
loof de Naam van de Heer.
De Naam van de Heer zij geprezen
van nu tot in eeuwigheid.
Van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat
zij geloofd de Naam van de Heer.
Verheven boven alle volken is de Heer,
verheven boven de hemel zijn luister.
Wie is gelijk aan de Heer, onze God,
die hoog daarboven zijn woning heeft,
die zijn oog richt naar beneden,
wie in de hemel en op de aarde?
Vers voor het evangelie (Mt 4, 4b)
Alleluia.
De mens leeft niet van brood alleen,
maar van ieder woord
dat klinkt uit de mond van God.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Matteüs 18, 15-20
Jezus leert zijn leerlingen over de stappen die zij moeten nemen wanneer een medegelovige zondigt. Hij benadrukt het belang van verzoening, gemeenschap en de kracht van gezamenlijk gebed in zijn naam.
Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Als je broeder of zuster tegen je zondigt, moet je die persoon onder vier ogen daarop aanspreken. Als hij luistert, heb je hem teruggewonnen. Luistert hij niet, haal er dan een of twee anderen bij, want een aanklacht is rechtsgeldig met een verklaring van ten minste twee getuigen. Als hij ook naar hen niet luistert, leg het dan voor aan de gemeente. Weigert hij ook naar de gemeente te luisteren, behandel hem dan als een heiden of een tollenaar. Ik verzeker jullie: alles wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en alles wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn.
Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden.’
Van Woord naar leven
OVER BROEDERLIJKE VERMANING EN VERGEVING
(Bij Mat 18, 15-20)
Jezus leert ons dat wanneer een broer of zus zondigt, het onze plicht is om deze persoon met zorg en liefde aan te spreken. Dit is geen gemakkelijke taak, maar het is noodzakelijk om elkaar te helpen groeien in ons christen-zijn. Het gaat niet om veroordelen, maar om liefdevolle correctie, met als doel de ander terug te winnen voor de weg van Christus. Broederlijke vermaning is een daad van liefde die voortkomt uit de zorg voor het welzijn van de ander, de gemeenschap en de eer van God.
Even belangrijk als het vermanen is het schenken van vergeving. ‘Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden.’ Wanneer we elkaar vergeven, verbinden we ons opnieuw met de bron van goddelijke liefde, die ons allen omringt en draagt. Vergeving schenken is geen teken van zwakte, maar van kracht die voortkomt uit Gods genade. Het is een daad van geloof in de omvormende kracht van Gods liefde, die harten kan verzachten en wonden kan genezen.
Helaas zien we in onze hedendaagse samenleving steeds vaker een verschuiving weg van deze broederlijke correctie en vergeving. De waarde van wederzijdse liefde lijkt verloren te gaan, waardoor we elkaar minder vaak aanspreken en vergeven. Juist daarom is het cruciaal om de kracht van liefde opnieuw te ontdekken. We moeten leren om met gevoeligheid en zorgvuldigheid elkaar te benaderen, beseffend dat ieder van ons de verantwoordelijkheid draagt om de ander op te bouwen in Christus.
Om dit te bereiken, moeten we bidden om kracht en wijsheid om elkaar in liefde te corrigeren. Dit is moeilijk. Het corrigeren van de ander vraagt om nederigheid en een houding van dienstbaarheid, net zoals bij de voetwassing door Jezus aan zijn leerlingen. Wanneer we dit niet biddend doen en dus vanuit ons eigen ik los van de Heer, zal het áltijd misgaan, zowel voor onszelf als voor de ander. Nederigheid en het afdalend benaderen van de ander, diep verbonden met de Heer, zijn essentieel. Alleen dan kan het praten en vergeven in liefde verlopen. De Heer zal de genade geven dat dit alles in liefde kan en zal verlopen.
Moge de Heer ons de genade geven om met een zuiver hart naar elkaar te kijken, en om – indien nodig – met geduld en begrip de fouten van anderen tegemoet te treden. Moge Hij ons de genade geven om altijd bereid te zijn de ander de hand van vergeving te reiken.
Laten we bidden dat de heilige Geest ons van binnenuit inspireert en ons alzo leidt naar het feest van verzoening en gemeenschap in Christus.
Om mee op weg te gaan
Hoe kan ik met liefde en zorg mijn broer of zus aanspreken wanneer hij of zij zondigt?
Deze vraag helpt je te reflecteren op hoe je vermaning op een liefdevolle en zorgzame manier kunt aanpakken, in plaats van veroordelend.
Hoe kan ik een cultuur van vergeving en liefde bevorderen binnen mijn relatie, gezin, gemeenschap, parochie?
Deze vraagstelling helpt je na te denken over manieren om een omgeving te creëren binnen je relatie met anderen waarin vergeving en liefde kernwaarden zijn. Het richt zich op hoe je actief kunt bijdragen aan een cultuur waar deze waarden worden bevorderd en ondersteund.
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.