Matteüs 16, 15-23: Solidariteit met de hele schepping

De gemeenschap van Taizé stelt maandelijks een Bijbeltekst voor om het zoeken naar God ook in het dagelijks leven door stilte en gebed te ondersteunen. Hier volgt de tekst voor deze maand augustus.

Mt 16, 15-23

[15] Toen vroeg Jezus hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ [16] ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. [17] Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel. [18] En Ik zeg je: jij bent Petrus, en op die rots zal Ik mijn kerk bouwen; de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. [19] Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven; alles wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en alles wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ [20] Daarop verbood Hij de leerlingen ook maar tegen iemand te zeggen dat Hij de messias was.
[21] Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt. [22] Petrus nam Hem terzijde en begon Hem fel terecht te wijzen: ‘God verhoede het, Heer! Dat zal U zeker niet gebeuren!’ [23] Maar Jezus keerde hem de rug toe met de woorden: ‘Ga terug, Satan, achter Mij! Je bent een valstrik voor Me. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat mensen willen.’

Wie is Jezus voor jou? Wat anderen over Hem zeggen, over God, helpt je tot op bepaalde hoogte om Hem beter te leren kennen. Maar daarnaast is er de persoonlijke ervaring, een ontmoeting die moet plaatsvinden. God wil dicht bij elk mens zijn en een relatie aangaan met een ieder van ons. God openbaart zichzelf in deze ervaring van ontmoeting. Natuurlijk is deze relatie, deze ontmoeting, niet slechts een individualistische ervaring, maar zorgt deze ervoor dat we opener worden naar anderen, naar de schepping. Hier zien we wat er aan Petrus werd geopenbaard over Jezus.

God wil ons betrekken in wat hij doet. God wil het sámen met ons doen. We zien in vers 19 dat Hij Petrus een bepaalde verantwoordelijkheid toevertrouwt. Wat hij op aarde doet, heeft gevolgen voor het Koninkrijk der hemelen. Wat we op aarde doen is van belang voor het Koninkrijk der hemelen. Maar het gaat erom dat we het samen met God doen. God laat ons niet alleen met onze verantwoordelijkheid. Er is sprake van continuïteit tussen ons leven op aarde en het Koninkrijk der hemelen.

Vers 20 is verrassend: waarom wil Jezus niet dat zijn discipelen vertellen dat Hij de Messias is? Misschien omdat het risico bestaat dat Jezus’ identiteit als Messias verkeerd wordt begrepen. Jezus’ kruisdood en de opstanding die erop volgt zijn nodig om te begrijpen wie Jezus is. Veel tijdgenoten van Jezus hadden de verwachting dat de Messias het volk Israël met militair geweld zou bevrijden van de Romeinse bezetting. En ook wij hebben soms de verwachting dat God als een soort superheld de mensheid zal komen bevrijden van al zijn problemen. Maar ik geloof dat God zichzelf niet met geweld aan ons opdringt en dat Hij ervoor kiest om de mensen vrij te laten. Hij heeft besloten aanwezig te zijn in ons mens-zijn, om van binnenuit, samen met ons, op een nederige manier te handelen, op een manier die onze vrijheid respecteert.

Deze tekst vertelt ons ook iets over Petrus. Hij is niet perfect, hij is geen supermens. Hij staat voor wie wij als mens zijn, met al onze zwakheden. We zien dit bijvoorbeeld in het tweede deel van de tekst, wanneer hij Jezus ervan probeert te weerhouden om Gods wil te doen. Het woord Satan betekent dit ook letterlijk: tegen Gods wil ingaan. Jezus’ woorden lijken misschien hard, maar het betekent niet dat Jezus Petrus buitensluit: Hij houdt vast aan zijn vertrouwen in Petrus en zal dit later in het evangelie ook bevestigen. Jezus wil zich niet laten leiden door de angst die Petrus op dat moment drijft en die hem beperkt. Jezus aanvaardt Gods wil; door aan het kruis te sterven gaat Hij het lijden en de eenzaamheid niet uit de weg. Maar lijden en dood hebben niet het laatste woord: door Jezus’ opstanding overwint Gods liefde. Dit opent voor ons een weg van hoop, een weg die er altijd is.

We maken allemaal moeilijke momenten mee in ons leven, wanneer we het gevoel hebben dat God heel ver weg is. Maar God is nooit ver weg, noch is onze menselijke conditie Hem ooit vreemd. Door Jezus heeft Hij het lijden en de moeilijkheden van het leven ervaren. God is solidair met ons en geeft nooit op. Dit betekent niet dat God lijden en moeilijkheden als door een toverslag doet verdwijnen, maar Hij is bij ons en helpt ons erdoorheen. Hij nodigt ons uit om niet bang te zijn! En om, in de voetsporen van Jezus, het lijden in de wereld aan te durven zien, waar God ons ook roept.

Bron: Gemeenschap Taizé