woensdag in de derde week van de advent
Lezingen eigen aan 20 december
Uit de profeet Jesaja 7, 10-14
De geboorte van een zoon moet voor koning Achaz een steun zijn voor de toekomst. In dit teken heeft de Joodse traditie een voorspelling gezien van de Messias, de Immanuël: God-met-ons.
De Heer liet tegen Achaz zeggen: ‘Vraag om een teken van de Heer, uw God, hetzij uit de diepte van het dodenrijk hetzij uit de hoge hemel.’ Maar Achaz antwoordde: ‘Nee, ik zal geen teken vragen, ik zal de Heer niet op de proef stellen.’ Toen antwoordde Jesaja: ‘Luister, huis van David. Is het u niet genoeg mensen te tergen? Moet u nu ook mijn God tergen? Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen.’
Psalm 24, 1-6
Refr.: De Heer van de hemelse machten is de koning der glorie.
Van de Heer is de aarde en alles wat daar leeft,
de wereld en wie haar bewonen.
Hij heeft haar op de zeeën gegrondvest,
op de stromen heeft Hij haar verankerd.
Wie mag de berg van de Heer bestijgen,
wie mag staan op zijn heilige plaats?
Wie reine handen heeft en een zuiver hart,
zich niet inlaat met leugens
en niet bedrieglijk zweert.
Zegen zal hij ontvangen van de Heer
en recht verkrijgen van God, zijn redder.
Dat valt hun ten deel die U zoeken,
die zich tot U wenden – het volk van Jakob.
Vers voor het evangelie
Alleluia.
Sleutel van David,
U opent de poorten van het hemelse rijk:
kom en verlos wie geboeid
en in duisternis gevangen zit.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 1, 26-38
Maria, een eenvoudig meisje uit Nazaret, is verloofd met Jozef, uit het huis van David. Zij heeft zich voorgenomen geheel en al voor de Heer te leven. In haar bereikt de hoop en de verwachting van Israël het hoogtepunt. Haar ‘instemming’ maakt de vervulling van de oude voorspellingen mogelijk.
In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Ze heette Maria en ze was nog maagd.
Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’
Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had.
Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’
Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog geen gemeenschap met een man.’
De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw overdekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.’
Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’
Daarna liet de engel haar weer alleen.
Van Woord naar leven
ONS ‘JA’ IN HET ‘JA’ VAN DE HEER
(Bij Lc 1, 26-38)
God bezocht Maria via zijn engel. Wat een gebeuren! En dan nog wel met de aankondiging dat zij de Zoon van de Allerhoogste zou dragen. Onvoorstelbaar, maar waar. Eerst was er schrik, huivering, vragen, maar uiteindelijk zei Maria wel ‘ja’ tot de engel, wat een heus scharnierpunt zal worden in de geschiedenis.
Hoe komt het dat Maria ‘ja’ zei? Wel, we kunnen dat samenvatten in de woorden: ‘Als God er is voor mij, dan ben ik er voor Hem.’ Wederkerige liefde noemt men dat. Liefde roept op tot liefde. Liefde wekt liefde.
Ook al zijn wij in onze persoon niet uitgekozen, zoals het bij Maria wel het geval was om Jezus te dragen en te baren, in wezen zijn we wel uitgenodigd tot hetzelfde ‘ja’. God komt niet anders tot ons dan Hij tot Maria is gekomen. In zekere zin vraagt God ook aan ons: ‘Ben je bereid de Heer te dragen, en te baren voor de mensheid?’
God kiest ieder van ons, Hij kiest jou, Hij kiest mij, en spreekt ieder aan bij onze naam, heel persoonlijk, zeer gericht. Hij doet dat niet zo eens een keer, Hij doet dat dagelijks, voortdurend, als een gebed of een liefde zonder ophouden. God vraagt. Hij roept. Hij appelleert. Hij spoort ons aan tot een persoonlijke keuze.
Misschien is er in eerste instantie ook die angst, de huivering, de vragen. Dat weet God ook, Hij weet het meer dan we het zelf weten. Maar God vraagt nooit wat onze krachten te boven zou gaan.
Ons ja-woord zal zeer klein blijven wanneer we het doen los van Hem. ‘Ja’ zeggen tot God is geen krachtpatserij van een individuutje los van God. ‘Ja’ zeggen tot God is gaan staan in het zachte vuur van de heilige Geest dat God in ons legt. Het is het diepe verlangen naar God, als vrucht van de inwoning van de Geest. Het is dit verlangen toelaten, het koesteren, het laten groeien, om het tot stuwing te laten zijn in onze overgave aan God.
Maar het vraagt ook keuze van ons, een zeer bewuste keuze. Namelijk: kiezen we ervoor om de heilige Geest in ons toe te laten? Kiezen we ervoor om ‘ja’ te zeggen?
Keuze dus; uit liefde, in vrijheid.
In onze overgave zullen we Gods kracht ontvangen geheel ‘ja’ te kunnen zeggen tot Hem. Jezus, door God gelegd in ons hart, zal ons in zijn eigen ja-woord trekken opdat ons ja-woord zal gebeuren vanuit zijn ja-woord tot de Vader. Ons ‘ja’ zal gebeuren in Jezus’ naam, vervuld van zijn liefde tot God en de mensheid.
Geliefde mensen, als de wereld naar iets dorst heeft, dan is het naar mensen die ‘ja’ zeggen; ‘ja’ tot God. Moge de heilige Geest neerdalen in ons gebedsleven, moge Hij ons hele zijn vervullen met Gods liefde, opdat we, staande in het ja-woord van de Zoon, instrumenten mogen worden van Gods goedheid voor de mensheid.
Moge ons ‘ja’ puur gebed zijn, zonder ophouden. En mogen we alzo Gods hoop handen en voeten geven.
Laten we bidden
Vader,
beadem ons leven met uw heilige Geest,
opdat wij staande in het ‘ja’ van uw Zoon,
ons mogen schenken
aan uw liefde voor de mensheid.
Moge Maria ons hierbij voorgaan;
biddend, ons bij de hand nemend,
mede onze ziel richten naar boven.
Dank U goede God om uw genade.
Dank u Maria, om uw ja-woord.
In Christus’ naam.
Amen.
Zegen over deze nieuwe dag.
Van harte, kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven: maandag in de derde week van de advent (van-woord-naar-leven.blogspot.com)
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.