Mijn hoog vertrek
“Het klinkt als een vluchthaven (…) maar het is geen ruimte om te blijven, het is een ruimte om vanuit te leven”, zegt Marga Haas, als zij stilstaat bij innerlijke ruimte die haar soms toevalt. “De Heer is mijn burcht geworden, mijn God de rots waarbij ik schuil” (Psalm 94,22).
Door Marga Haas
Mijn leven bestaat vaak uit drukte, gedoe, onrust. Soms, als een geschenk, opent zich mijn innerlijke ruimte. Die voelt aan als een oud gebouw, hoog. Ramen waardoor het licht vrijelijk naar binnenvalt. Pilaren die het hoge gewelf stutten. De muren ruiken naar eeuwen lofzang en gebed. Een kerk. Een lege kerk. Geen banken, geen stoelen. Geen preekstoel, geen lezenaar, geen microfoon. Misschien een stenen doopvont in het portaal. In het midden op de grond brandt één enkele kaars. Zacht licht valt op de vloer eromheen. Geruis en een deur die opengaat en weer sluit. Daar verdwijnt de monnik die de kaars heeft aangestoken. Nu ben ik alleen. Stilte daalt neer.
Hier kan ik blijven zolang als nodig is. In deze lege, oningevulde ruimte. Ik kan me er terugtrekken uit het lawaai van het leven, van alledag. Alle gewoel in mij gaat liggen, komt tot rust. Alle verwachtingen die ik van mezelf heb, alles waaraan ik wil voldoen, alle schijn die ik koste wat het kost wil ophouden. Hier herontdek ik de sprekende stem van de stilte, die me weer op weg helpt het leven in. Die me aanmoedigt, de weg wijst, woorden in de mond legt.