vrijdag in week 26 door het jaar

Uit de profeet Baruch 1, 15-22

In het prachtige gebed van de profeet Baruch, erkennen de ballingen, verspreid tussen de volkeren, dat zij gezondigd hebben. Tot driemaal toe herhalen ze dat ze niet hebben geluisterd noch naar God noch naar zijn profeten. Zij zijn hardnekkig hun eigen weg gegaan.

De Heer, onze God, staat in zijn recht – ons staat deze dag de schaamte op het gezicht, ons, de Judeeërs, de inwoners van Jeruzalem, onze koningen en leiders, onze priesters, profeten en voorouders. Want wij hebben gezondigd tegen de Heer: we zijn Hem ongehoorzaam geweest en hebben niet geluisterd naar de opdracht van de Heer, onze God, om te leven naar de geboden die Hij ons voorhield. Vanaf de dag waarop de Heer onze voorouders uit Egypte wegleidde tot op de dag van vandaag zijn we de Heer, onze God, ongehoorzaam geweest. Al die tijd hebben we lichtzinnig geleefd, omdat we niet naar Hem luisterden.
Daarom gaan we tot op de dag van vandaag onder rampspoed gebukt, beladen met de vloek die de Heer zijn dienaar Mozes liet uitspreken toen Hij onze voorouders uit Egypte wegleidde om ons een land te geven dat overvloeide van melk en honing.
Evenmin hebben we naar de Heer, onze God, geluisterd toen Hij sprak bij monde van de profeten die Hij naar ons stuurde. Ieder van ons deed wat zijn boosaardig hart hem ingaf: we vereerden andere goden en deden wat slecht is in de ogen van de Heer, onze God.

Psalm 79, 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 8 + 9

Refr.: God van ons heil, om uw Naam, bevrijd ons.

God, vreemde volken hebben uw land bezet,
uw heilige tempel ontwijd
en Jeruzalem in puin veranderd.
De lijken van uw dienaren lieten zij liggen
als aas voor de vogels van de hemel,
het vlees van uw getrouwen als voedsel
voor de wilde dieren op aarde.

Hun bloed werd als water vergoten
rond Jeruzalem – en niemand die hen begroef.
Gehoond worden wij door onze naburen,
beschimpt en bespot door de volken rondom.
Hoe lang nog, Heer?
Bent U voor eeuwig verbolgen?
Hoe lang blijft uw woede branden?

Reken ons de zonden van vroeger niet aan,
toon erbarmen en haast U,
want onze ellende is groot.
Help ons, God, bevrijd ons,
tot eer van uw roemrijke Naam,
red ons en bedek onze zonden,
omwille van uw Naam.

Vers voor het evangelie (2 Tes 2, 14)

Alleluia.
God heeft ons geroepen
door het evangelie dat verkondigd is
en waardoor wij zullen delen
in de luister van onze Heer Jezus Christus.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 10, 13-16

‘Wie jullie afwijst, wijst Mij af’.

Jezus sprak:
‘Wee Chorazin, wee Betsaïda, want als in Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die bij jullie gebeurd zijn, dan waren de inwoners van die steden allang, gehuld in een boetekleed, in het stof gaan zitten en waren ze tot inkeer gekomen. Wanneer het oordeel komt, zal het lot van Tyrus en Sidon draaglijker zijn dan dat van jullie. En jij, Kafarnaüm, dacht jij tot in de hemel verheven te worden? In het dodenrijk zul je afdalen!
Wie naar jullie luistert, luistert naar Mij, en wie jullie afwijst, wijst Mij af. En wie Mij afwijst, wijst Hem af die Mij gezonden heeft.’

Van Woord naar leven

IN HEM, DOOR HEM, MET HEM

Het evangelie van vandaag moeten we lezen en begrijpen in de context van de perikopen van gisteren. Ook de woorden die Jezus vandaag uitspreekt horen tot de onderrichting van de leerlingen die Hij uitzendt.

‘Wie naar jullie luistert, luistert naar Mij, en wie jullie afwijst, wijst Mij af. En wie Mij afwijst, wijst Hem af die Mij gezonden heeft.’

Jezus maakt duidelijk dat Hij zich met de gezondene vereenzelvigt. Hij geeft niet enkel zichzelf aan de gezondene maar ook zijn eigen lot geeft Hij. Hij maakt ons tot deelgenoot van zowel het beluisterd worden alsook het afgewezen worden.

Dit moet ons op de eerste plaats tot dankbaarheid stemmen. We staan er niet alleen voor. We zijn áltijd in Jezus’ gezelschap. Hij zal onze genade zijn, Gods kracht in onze zending. Evangelisch gezien leidt dit niet enkel tot bemoediging maar ook tot innerlijke vreugde.

Zoals Hij zich geeft aan ons, mogen wij ons geven aan Hem. We hoeven niets op eigen kracht te doen. Hij zal leven en werken in ons, door ons, met ons.
En brengt dit ons tot het lot van afgewezen te worden … ook dan verbindt de Heer zich met ons, en zal Hij ons niet alleen laten.

Maar dit alles – en daar gaat het evangelie van vandaag natuurlijk ook over – vraagt z’n engagement. Het gebeurt niet vanzelf. Geen salontheologie. Mystiek en dagelijkse beleving … daar gaat het om. De vermanende woorden van Jezus aan het adres van Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm mogen we ook aan ons adres beluisteren wanneer we de Blijde Boodschap verduisteren. Weten en tegelijk niet doen … dat kan niet samengaan. Dat komt niet goed. Dat is naast de bedoeling.

En laten we ons niet vergissen: je hoeft niet alles ten diepste te doorgronden om geen weet te hebben waarover het gaat. Anders gezegd: je hoeft geen heilige te zijn om te doen wat je te doen hebt. De heiliging bestaat er juist in te doen wat je moet doen. Heiligheid is ook geen doel op zich. Het is een gevolg van de weg die we te gaan hebben.

Dus … laat ons niet ons talmen. Laten we opstaan om – ieder individueel én als gemeenschap – de Heer gestalte te geven. Laten we in Hem zijn en in Hem blijven, zoals Hij in ons is en in ons blijft. Moge onze vereniging met Hem het hart en de kracht zijn van ons christen-zijn.

Laten we bidden

Goede Vader,
moge de heilige Geest
ons brengen in die zalige eenheid
met Jezus, uw Zoon en onze Heer.
Moge Hij onze genade zijn,
onze kracht, onze spirit,
zowel in tijden dat het ons goed gaat
alsook in tijden dat we niet beluisterd worden.
Mogen we dan kracht en moed vinden in Hem.
Alle dagen van ons leven.
Amen.

Lieve mensen,
laat ons leven ‘in’ de Heer.
Een mooie vrijdag,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.