“Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.”
Het maandelijkse ‘Woord van leven’ is een zin uit de Bijbel met een uitleg die wil helpen om de woorden in concreet leven om te zetten. De tekst wordt in 90 talen door de Focolarebeweging uitgegeven en bereikt wereldwijd miljoenen mensen. Hieronder het ‘Woord van leven’ voor deze maand oktober.
“Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.” Matteüs 22:21
Jezus ging Jeruzalem binnen en werd door het volk geprezen als de “Zoon van David”. Dat was een koninklijke titel die het evangelie van Matteüs toeschrijft aan Christus. Hij kwam om de naderende komst van het koninkrijk van God te verkondigen.
In deze context vindt een unieke dialoog plaats tussen Jezus en een groep mensen die Hem ondervragen. Sommigen zijn herodianen, anderen zijn farizeeën, twee groepen die verschillend denken over de macht van de Romeinse keizer: ze vragen Hem of Hij het juist vindt om belasting te betalen aan de keizer. Op deze manier willen ze Jezus dwingen partij te kiezen voor of tegen de keizer, om Hem van iets te kunnen beschuldigen.
Maar Jezus antwoordt met een andere vraag. Hij vraagt wat de beeltenis voorstelt die op de munt is geslagen. En aangezien daar het hoofd van de keizer is afgebeeld, antwoordt Hij:
“Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.”
Maar wat is er verschuldigd aan de keizer en wat aan God?
Iedere mens is geschapen naar het beeld van God. Zoals het beeld van de keizer op de Romeinse munt is gelagen, zo is het beeld van God in elk mens gedrukt. Daarom herinnert Jezus eraan dat God altijd de eerste plaats in ons hart moet hebben.
Er is een joodse overlevering die zegt: “Als een mens met één mal munten slaat, lijken ze allemaal op elkaar. Maar de allerhoogste Koning der koningen, de Heilige, die alle mensen stempelde met de mal van Adam, wiens nakomelingen we allen zijn, maakte niet één mens gelijk aan de ander.”(1)
Aan God alleen behoren we toe, aan Hem alleen kunnen we dus alles van onszelf geven, en in Hem alleen vinden we de ware vrijheid en waardigheid. Geen enkele menselijke macht kan aanspraak maken op dezelfde trouw.
Als er iemand is die God kent en ons kan helpen Hem de juiste plaats te geven, dan is dat Jezus. Hij gaf zichzelf helemaal over aan het plan dat de Vader voor Hem had. Gedurende heel zijn leven was Hij volledig gericht op de Vader. Hij vraagt hetzelfde van ons: liefhebben betekent de wil van de Geliefde zoeken. Aan God kunnen we niet minder geven dan alles: onze wil, ons hele hart, onze ziel, al onze krachten.
“Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.”
Hoe vaak worden we niet geconfronteerd met dilemma’s, moeilijke keuzes die ons dreigen te verleiden tot gemakkelijke oplossingen. Ook Jezus wordt met de vraag van de schriftgeleerden op de proef gesteld om te kiezen tussen twee ideologische oplossingen. Maar voor Hem is het duidelijk: de prioriteit is de komst van het koninkrijk van God en de absolute voorrang van de liefde.
Dit Woord van leven stelt ook ons voor de vraag: welke keuze maken we. Zoeken we eer en bekendheid? Staat carrière voorop? Bewonderen we succesvolle mensen…? Of geven we prioriteit aan God en het Evangelie?
Met zijn antwoord stelt Jezus een kwaliteitssprong voor. Hij nodigt ons uit onderscheid te maken op onze schaal van waarden. In de diepten van ons innerlijk kunnen we een stem horen, soms subtiel en vaak overstemd door andere stemmen. Maar we kunnen die zwakke stem herkennen: het is de stem die ons ertoe aanzet te zoeken naar wat ons verbindt met God en met anderen, zelfs als we daarvoor tegen de stroom in moeten gaan.
Laten we deze woorden van Jezus aangrijpen als een prachtige oefening om in ons leven tot de meest zuivere keuzes te komen: in relatie met God, met onszelf, met anderen, met de samenleving en de wereld.
Tijdens zijn gevangenschap vanwege zijn verzet tegen de nazi’s schreef Dietrich Bonhoeffer aan zijn verloofde over zijn geloof: “Ik bedoel niet het geloof dat de wereld ontvlucht, maar dat standhoudt in de wereld en de aarde liefheeft en haar trouw blijft. Ons huwelijk moet een jawoord zijn aan Gods land, het moet ons sterker maken om op aarde iets te creëren. Ik vrees dat christenen die maar met één voet op de aarde durven staan, ook maar met één voet in de hemel zullen staan.” (2)
Letizia Magri en het Woord-van-leven-team
(1) Mishnà Sanhedrin 4,5.
(2) Dietrich Bonhoeffer en Maria von Wedemeyer, Bruidsbrieven uit de cel, 1943-1945, 1995, blz. 48.