dinsdag in week 11 door het jaar
Uit de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs 8, 1-9
Aalmoezen worden dikwijls gegeven in de hoop er nog een groter deel voor terug te krijgen. Paulus vermaant ons hier het anders te doen. Christenen zouden moeten wedijveren om anderen te mogen ondersteunen. Want Jezus Christus is om onzentwille arm geworden.
Broeders en zusters,
wij willen u niet onthouden wat Gods genade tot stand heeft gebracht in de gemeenten van Macedonië: ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld maar zijn toch, vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede, zeer vrijgevig. Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja zelfs boven hun vermogen. Uit eigen beweging hebben ze ons dringend verzocht mee te mogen doen aan de collecte om de heiligen in Jeruzalem te ondersteunen. En ze gaven aanzienlijk meer dan we hadden verwacht: door Gods wil gaven ze zichzelf in de eerste plaats aan de Heer, en vervolgens ook aan ons.
We hebben er dan ook bij Titus op aangedrongen dat hij dit goede werk, waarmee hij al bij u begonnen is, voltooit. U blinkt in alles uit: in geloof, in kennis en welsprekendheid, in inzet op elk gebied, in de liefde die wij in u hebben gewekt – blink dus ook uit in dit goede werk. Ik zeg dit niet als een bevel; door op de inzet van anderen te wijzen wil ik nagaan of uw liefde oprecht is.
Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: Hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden.
Psalm 146, 2 + 5 + 6 + 7 + 8 + 9a
Refr.: De Heer wil ik loven zolang ik leef.
De Heer wil ik loven zolang ik leef,
mijn God bezingen zolang ik besta.
Gelukkig wie de God van Jakob tot hulp heeft,
wie zijn hoop vestigt op de Heer, zijn God.
die hemel en aarde heeft gemaakt,
de zee en alles wat daar leeft,
Hij die trouw is tot in eeuwigheid,
recht doet aan de verdrukten,
brood geeft aan de hongerigen.
De Heer bevrijdt de gevangenen,
de Heer opent de ogen van blinden,
de Heer richt de gebogenen op,
de Heer heeft de rechtvaardigen lief,
de Heer beschermt de vreemdelingen,
wezen en weduwen steunt Hij.
Vers voor het evangelie (Joh 10, 27)
Alleluia.
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
Ik ken ze en zij volgen Mij.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Matteüs 5, 43-48
Beminnen die ons beminnen is niet zo moeilijk. Veel lastiger is het te houden van diegenen die ons kwaad hebben gedaan. In de grond zijn we daarin echter kortzichtig. Want als iemand ons
echt kwaad heeft gedaan, is hij beklagenswaardig, is hij de ongelukkige die ons medelijden en meeleven nodig heeft. Niet omgekeerd.
Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen; alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo?
Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.’
Van Woord naar leven
DE LIEFDE LATEN ZEGEVIEREN
uit: Mt 5, 43-48
Beste mensen, meerdere keren achter elkaar horen we bij Matteüs: Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: ‘Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.’ Oei, dat is geen gemakkelijke zin. Wie heeft dat dan gezegd? En bij welke gelegenheid? Mede in het Oude Testament horen we toch juist tegenovergestelde woorden over het liefhebben van mensen die verkeerd doen (Lev. 19,18).
Laten we luisteren naar Jezus’ woorden: Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen … Dat is andere taal.
Jezus gebruikt daarvoor een heel natuurlijk beeld om te vertellen waarom we de ‘vijand’ lief moeten hebben: Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Als we bij deze woorden stil durven staan en naar ons eigen leven kijken, dan schort er soms toch iets aan onze houding. Kunnen wij zo ruim denken over mensen die ons niet goed gezind zijn? Zit iemand ons dwars, kunnen we dan zomaar liefde koesteren voor die persoon? Bedriegt iemand ons of maakt hij of zij onze naam zwart, verzetten we er ons dan niet tegen, met woorden of daden? Of uit onmacht in ons binnenste?
De wijze waarop we ons verzetten tegen onrecht en beledigingen gaat niet zonder slag of stoot over in een liefdevolle houding of in gebeden voor die persoon. Als een ander ten opzichte van ons tekortgeschoten is, zullen we al snel tot verdediging overgaan, minstens met woorden en oordelen.
Is dit al zo in onze persoonlijke geschiedenis, we kennen er allemaal voorbeelden van in het maatschappelijk gebeuren en in de politiek: er komt verontwaardiging in ons op en we willen er met anderen over praten.
De slotzin van vandaag is al net zomin gemakkelijk: Wees volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is. Ik hoor iemand al zeggen: ‘Ja hallo, dat kunnen we toch nooit. Dat kan geen mens’. Nee, niemand beter dan Jezus zelf zal weten dat we dit nooit ‘halen’. Dat betekent echter niet dat we, vanuit de verbondenheid met Jezus er niet aan zouden kunnen werken. Jezus zelf deed alles in verbondenheid met de Vader. Dat is in elk geval een goede weg.
Het gaat om de instelling van ons. Laten we ons nu beperken tot de mensen die ons persoonlijk zeer gekleineerd en beledigd of bedrogen hebben.
Merk je negatieve gevoelens op. Dat is het begin, je durft er al naar te kijken. Accepteer het dat die, zo menselijke, gevoelens in je opkomen. Maar daarna volgt het moeilijkere werk. Hoe bouw je je negatieve gevoelens om tot positieve?
Ik kreeg van iemand een keer een manier aangereikt om, in je verbeelding, een ‘roos van liefde’ te zetten tussen mijzelf en de persoon waarmee ik heel veel moeite had. Ik heb dit geprobeerd en gemerkt dat het een prima hulpmiddel is. Ik voelde me vanbinnen zachter worden. Toen ik dit regelmatig deed, begon ik die persoon beter aan te voelen en was mijn weerstand weg.
Een andere weg is het om die ene zin uit het ‘onzevader’ te bidden waarin het over vergeving gaat: Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven. Die gedachte dat niemand van ons zonder schuld door het leven gaat, maakt ons ervan bewust dat ook wij weleens falen in het liefhebben. Alle mensen zijn mensen met gebreken. Nooit weet je wat de achtergrond is. En jij hebt zelf ook gebreken.
Door je te verbinden met de Barmhartige bij uitstek die een wijdere blik heeft dan wij, kunnen we ook met Gods ogen naar de ander leren kijken. Liefde overwint altijd drempels die onmogelijk te nemen zijn als we er alleen voor staan.
We mogen onszelf met al onze onmogelijkheden en fouten aan Gods liefdevolle leiding overgeven. Zo koersen we vast en zeker in de goede richting en worden daarbij geholpen als het ons telkens niet helemaal lukt. We zijn, als zwakke mensen, op weg naar de volmaaktheid, en de weg is lang.
Laten we bidden
Goede Vader,
U die de zon laat schijnen
over rechtvaardigen en onrechtvaardigen,
wij willen graag de voetsporen volgen van uw Zoon
die ons heeft geleerd
hoe we met het kwade in een ander moeten omgaan
zodat we elkaar niet meer als vijanden zien,
maar als broers en zussen
die elkaar willen helpen om in liefde samen te leven,
ondanks ons wederzijds falen.
Wees werkzaam in onze geest
om de ommezwaai te maken van ons
vijanddenken naar liefdevolle benadering.
Dit vragen we U in Christus’ naam.
Amen.
Laat onze dag een liefdevolle dag worden, dat wensen we iedereen toe, laat de liefde voor en in iedereen zegevieren.
Ricky Rieter
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.