2e paaszondag – Beloken Pasen
Uit de Handelingen van de Apostelen 2, 42-47
Het geloof in de verrijzenis draagt zijn vruchten. Eén van de eerste vruchten, die ook vandaag nog blijft, is het leven in gemeenschap. Dit ietwat geïdealiseerde tafereel toont overduidelijk de wezenlijke, onmisbare elementen van elke christelijke kerk: de trouw aan de leer van de apostelen, het broederlijk verdelen van de goederen, de eensgezindheid, het gebed en het breken van het brood, de vreugde en het missionair getuigenis.
De eerste christenen wijdden zich trouw aan het onderricht dat de apostelen gaven, aan de onderlinge gemeenschap, het breken van het brood en het gebed. De vele tekenen en wonderen die de apostelen verrichtten, vervulden iedereen met ontzag. Allen die tot geloof gekomen waren, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. Ze verkochten hun eigendommen en bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden. Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde. Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit; steeds meer mensen werden gered.
Gezongen antwoordpsalm 118
(tekst onder geluidsfragment)
Refr.: Breng dank aan de Heer, want Hij is goedgunstig, barmhartig is Hij altijd.
Herhaal het, stammen van Israël,
eindeloos is zijn erbarmen.
Herhaal het zonen van Aäron,
eindeloos is zijn erbarmen.
Herhaal het, dienaren van de Heer,
eindeloos is zijn erbarmen.
Zij stootten mij weg en sloegen mij neer,
maar Hij heeft mij ondersteund.
Mijn kracht is de Heer en mijn lofzang;
Hij heeft mij redding gebracht.
Nu klinkt er gejuich van feest en geluk
in alle tenten der vromen.
De steen die de bouwers hebben versmaad,
die is tot hoeksteen geworden.
Het is de Heer, die dit heeft gedaan,
een wonder voor onze ogen.
Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt,
wij zullen hem vieren met blijdschap.
Uit de eerste brief van Petrus 1, 3-9
Het paasgeloof, zoals het bezegeld werd door het doopsel, is het geloof in Jezus zonder Hem gezien te hebben en ook zonder dat wij Hem nu zien. Dit is het begin van het eeuwig heil. Hoop en vreugde worden eruit geboren. Al zijn de beproevingen nog niet voorbij, zij zijn slechts de laatste stap voor onze verrijzenis.
Dierbaren,
geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft Hij ons door de opstanding van Jezus Christus uit de dood opnieuw geboren doen worden en ons zo levende hoop gegeven. Er wacht u, die vanwege uw geloof door Gods kracht wordt beschermd, in de hemel een onvergankelijke, ongerepte erfenis die nooit verwelkt. U ziet de redding tegemoet, die klaarligt om aan het einde van de tijd geopenbaard te worden.
Verheug u hierover, ook al moet u nu tot uw verdriet nog een korte tijd allerlei beproevingen verduren. Zo kan de echtheid blijken van uw geloof – zoveel kostbaarder dan vergankelijk goud, dat toch ook in het vuur wordt getoetst – en zo verwerft u lof, eer en roem wanneer Jezus Christus zich zal openbaren.
U hebt Hem lief zonder Hem ooit gezien te hebben; en zonder Hem nu te zien gelooft u in Hem en ervaart u een onuitsprekelijke, hemelse vreugde, omdat u het einddoel van uw geloof bereikt: uw redding.
Vers voor het evangelie (Joh 20, 29)
Alleluia.
Omdat je Me gezien hebt, Tomas,
geloof je.
Gelukkig zijn zij die niet zien
en toch geloven.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Johannes 20, 19-31
Niets of niemand kan de Verrezene nog beletten de zijnen te bezoeken. Hij brengt hen zijn Geest met de vruchten ervan: vrede, vreugde en de macht om zonden te vergeven. In de persoon van Tomas, die de Heer wilde zien en Hem heeft aangeraakt, lijkt Hij aan de christenen van alle tijden te zeggen: wees er zeker van, Ik ben het werkelijk. Geloof jij dan ook.
Op de avond van de eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; uit angst voor de Joden hadden ze de deuren op slot gedaan.
Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij met jullie!’
Na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijn zij. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen.
Nog eens zei Jezus: ‘Vrede zij met jullie! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.’
Na deze woorden blies Hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’
Een van de twaalf, Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam.
Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’
Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren op slot zaten, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Vrede zij met jullie!’ zei Hij, en daarna richtte Hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’
Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’
Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je Me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’
Jezus heeft in het bijzijn van zijn leerlingen nog veel meer tekenen verricht, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven ontvangt door zijn naam.
Van Woord naar leven
De overweging van vandaag is ontleend aan het boek van Vincenzo Paglia ‘Het Woord van God elke dag – 2023’, uitgegeven bij Halewijn / Sant’Egidio
Vandaag vieren wij de Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid, een feest dat Johannes Paulus II in het jaar 2000 instelde. Hij wilde het verbinden met de Goede Week, door Goede Vrijdag te beschouwen als de eerste dag van deze noveen. Het evangelie dat wij vandaag lezen, toont duidelijk het mysterie van Gods barmhartigheid in de gestalte van de verrezen Heer, die de wonden van het kruis nog vertoont. ‘Ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is niet hier, Hij is immers uit de dood opgewekt, zoals Hij gezegd heeft,’ (Mt 28, 5-6) zei de engel tegen de twee vrouwen die vroeg in de morgen naar het graf waren gekomen.
De leerlingen hadden zich angstig opgesloten in de bovenzaal, achter gesloten deuren. Zij waren zo bedroefd en zo gelaten dat zij de vrouwen uitlachten die met vrees en vreugde tot hen waren gekomen om de opstanding van Jezus te verkondigen. Maar de Heer zélf opent die dag hun hart en overwint hun ongeloof. Bij het zien van de Heer zijn de leerlingen verheugd en worden ze vervuld van de Heilige Geest. Ze worden ingrijpend veranderd als door een nieuwe en onweerstaanbare innerlijke energie.
Zij zijn niet langer als tevoren. En als Tomas opduikt, zeggen ze hem onmiddellijk: ‘Wij hebben de Heer gezien!’. Tomas gelooft hen niet. ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’
Maar dan volgt het nieuwe bezoek van de verrezen Heer, acht dagen later. Deze keer is Tomas erbij. En we mogen eraan toevoegen: ook wij zijn erbij. Jezus herhaalt zijn groet van vrede en nodigt Tomas uit om zijn wonden aan te raken. Het is inderdaad Jezus die het ongelovige hart van deze leerling aanraakt, die hem bij zijn naam noemt en hem zegt: ‘Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’
Deze woorden van genegenheid en teder verwijt doen Tomas knielen. Hij hoeft niet langer aan te raken omdat hij door het Woord in het hart werd geraakt.
Maar toch die woorden van Jezus: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij.’ Ja, als we de verrezen Heer willen ontmoeten moeten we onze handen leggen op de vele gewonde, zieke en verzwakte lichamen die we ontmoeten. De overwinning op ons ongeloof en op het ongeloof van de wereld begint met te luisteren naar het evangelie van Pasen en de wonden aan te raken van het lichaam van Jezus, dat nog steeds gewond is in zoveel mensen dichtbij en veraf.
In de diepte is dit een beleving van vreugde. Petrus herinnert er ons aan in de tweede lezing van vandaag: ‘U hebt Hem lief zonder Hem ooit gezien te hebben; en zonder Hem nu te zien gelooft u in Hem en ervaart u een onuitsprekelijke, hemelse vreugde.’
Laten wij bidden …
Heer,
leg, net zoals bij Tomas,
ons ongeloof in de wonden van uw kruis.
Zodat wij, genezen door U,
de vrede van Pasen mogen verkondigen
door daad en woord.
In Christus, onze Heer.
Amen.
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.