Brief bij de veertigdagentijd 2023
Geliefde mensen
Overmorgen biedt de Kerk haar jaarlijkse veertigdaagse retraite aan als voorbereiding op hét feest der feesten: het Pasen van Christus.
Zoals ieder jaar zullen we ons met Bijbelcitaat.be laten inspireren door een bepaald thema. En deze keer kijken we naar de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs waar hij schrijft, woorden leggend in de mond van de Heer: ‘Je hebt genoeg aan mijn genade, want mijn kracht openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is’ (2 Kor 12, 9a).
Allemaal zijn we wel ergens zwak. Hetzij door lauwheid, twijfels, innerlijk vechten, ongeloof, neiging tot zonde. Dit is allemaal des mensen. Ieder van ons heeft ermee te maken. Als goede christenen denken we dat we deze ‘demonen’ – om het nu zo te zeggen – te lijf moeten gaan met ‘goed ons best te doen’. De zonde lonkt aan de linkerzijde, dus moeten we maken dat we aan de rechterzijde staan. Móéten ‘we’…
Nee, zegt Jezus. Absoluut nee! Het heeft geen zin je best te doen. Want zolang je denkt uit eigen prestatie je onvermogens te boven te komen, zal het je niet lukken, integendeel. Je zult er religieus zwaar gefrustreerd uit terechtkomen. Dus: stoppen met het roer in eigen handen te nemen, maar je te geven aan de Heer. Laat toe dat Hij in je zwakheid, in je niet-kunnen, aanwezig komt. Laat Hem de ‘redder’ van je leven worden. Laat toe dat Hij je donkerte ombuigt naar Gods licht.
Theresia van Lisieux (1873-1897) noemt dat de ‘korte weg’. Geen eigen krachtpatserij door je uit te putten om per se een heilige te willen worden. Nee, de kortste weg: de lift, zonder tussenstop richting God en Hij naar jou.
André Louf (1929-2010), de voormalige abt van de cisterciënzerabdij van Katsberg, spreekt van een ware paaservaring wanneer we de Heer binnenlaten in onze diepste bekoringen. We mogen geen angst hebben voor onze zwakheden, en we mogen er al zeker niet van weglopen. Hij schrijft: ‘We moeten leren verblijven in de zwakheid, maar vol geloof; blootgesteld aan de zwakheid en prijsgegeven aan Gods barmhartigheid. Slechts in onze zwakheid zijn we kwetsbaar voor zijn liefde en voor zijn kracht. Staan in de bekoring en in de zwakheid is zodoende de enige weg om aansluiting te krijgen met de genade, om te mogen worden tot een mirakel van Gods barmhartigheid.’
Het is ons vroeger geleerd, en we willen bij de beste leerlingen van de klas zijn: een goede christen word je door je uiterste best te doen. Je moet je verzetten tegen elke vorm van bekoring of kwaad. Je moet het innerlijke gevecht aangaan tegen al die duiveltjes die je willen wegtrekken van de Heer.
Hoe vermoeiend! En uitputtend! En steeds maar je best doen … Een mens wordt er moedeloos van.
Laat ons dit gevecht stoppen. Het haalt niets uit, integendeel. Laten we ons bewust worden van onze zwakheden – wat met onderscheidingsvermogen te maken heeft – en laten we erín gaan staan; er dus niet van weglopen. Om daarin de Heer welkom te heten met de genade van zijn barmhartigheid. Want, zo zegt Hij: ‘Je hebt genoeg aan mijn genade, want mijn kracht openbaart zich juist ten volle wanneer iemand zwak is.’
Veertig dagen hebben we om met dit thema aan de slag te gaan. Vanuit de ‘Lezingen van de dag’, ondersteund door ‘Van Woord naar leven’, willen we hiermee op weg gaan, opdat Pasen een bevrijdende werkelijkheid mag worden voor ieder van ons.
Samen met Ricky, die de overweging op dinsdag schrijft, wens ik het u van harte toe.
Een genadevolle veertigdagentijd!
Kris
Citaat André Louf: Inspelen op genade, Over God-zoeken, Tielt 1988.