woensdag in week 6 door het jaar
Uit het boek Genesis 8, 6-13 + 20-22
Na de afloop van de zondvloed stelt God opnieuw de boosheid van het mensenhart vast. Maar ditmaal vindt God er een motief in om zich lankmoedig te tonen. Mozes gaat op die wijze verder. Als het volk heeft gezondigd zal hij trachten het tot tot inkeer te brengen. Christus zal nog verder gaan. Hij zal zich verpersoonlijken met de zondige mensheid en hen écht en totaal verlossen.
Na verloop van veertig dagen deed Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht open en liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water op het land verder gedaald was. Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark. Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los. Tegen de avond kwam ze bij hem terug – met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was. Weer wachtte hij zeven dagen en daarna liet hij de duif nogmaals los. Ze kwam niet meer bij hem terug. In het zeshonderdeerste jaar, op de eerste dag van de eerste maand, was het water van de aarde verdwenen. Noach maakte het dak van de ark open en keek rond – de aarde was drooggevallen.
Noach bouwde een altaar voor de Heer; daarop bracht hij brandoffers van al het reine vee en alle reine vogels. De geur van de offers behaagde de Heer, en Hij zei bij zichzelf: Nooit weer zal Ik de aarde vervloeken vanwege de mens, want alles wat de mens uitdenkt, van zijn jeugd af aan, is nu eenmaal slecht. Nooit weer zal Ik alles wat leeft doden, zoals Ik nu heb gedaan. Zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten, zal er koude zijn en hitte, zomer en winter, dag en nacht – nooit komt daar een einde aan.
Psalm 116, 12 + 13 + 14 + 15 + 18 + 19
Refr.: Met offers zal ik U loven, Heer.
Hoe kan ik de Heer vergoeden
wat Hij voor mij heeft gedaan?
Ik zal de beker van bevrijding heffen,
de Naam aanroepen van de Heer.
Ik zal mijn geloften aan de Heer inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk.
Kostbaar in de ogen van de Heer
is het leven van zijn getrouwen.
Mijn geloften aan de Heer zal ik inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk,
in de voorhoven van het huis van de Heer,
binnen uw muren, Jeruzalem.
Vers voor het evangelie (1 Tes 2, 13)
Alleluia.
Wij danken God onophoudelijk
dat u zijn woord,
dat u van ons ontvangen hebt,
niet hebt aangenomen
als een boodschap van mensen,
maar als wat het werkelijk is:
het woord van God.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Marcus 8, 22-26
De genezing van de blinde wordt beschreven tegen de achtergrond van de voorbereidingen op het doopsel uit die tijd. Het gaat om een langzaam proces. Eer een mens alles duidelijk ziet, moet hij zich inleven in het klimaat van het geloof. Dit geloof heeft immers de vorm van een persoonlijke ontmoeting; hiervoor is groei vereist.
Jezus en zijn leerlingen kwamen in Betsaïda. Er werd een blinde bij Hem gebracht, en men smeekte Hem om de man aan te raken.
Hij pakte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: ‘Ziet u iets?’
Hij begon weer te zien en zei: ‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’
Daarna legde Hij weer zijn handen op de ogen van de blinde.
Deze sperde zijn ogen open en genas; hij zag alles nu heel helder.
Hij stuurde hem naar huis met de waarschuwing: ‘Ga het dorp niet in!’
Van Woord naar leven
Jezus pakte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: ‘Ziet u iets?’ Hij begon weer te zien en zei: ‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’ Daarna legde Hij weer zijn handen op de ogen van de blinde. Deze sperde zijn ogen open en genas; hij zag alles nu heel helder.
Vandaag een geleidelijke genezing.
Laten we het nog eens over ons bidden hebben.
Wanneer wij bidden komt het erop aan dat we leren luisteren, en wel zo luisteren dat we uiteindelijk doen wat we beluisteren, zo gehoor geven dat we gehoorzamen aan wat we horen.
Bidden is je eigen spreken tot stilstand brengen. Het is stil worden, stil zijn, stil blijven. Om te kunnen ontvangen van Hem die geven wil zoals Hij het wil.
De blinde uit het evangelie van vandaag zag in eerste instantie opnieuw, maar hij zag half. Hij zag de mensen als bomen. Hij had meer aanraking van de Heer nodig om volledig ziende te worden. Zo is het ook met ons gebed. Laat ons niet te snel denken dat we volmaakte ontvangers of luisteraars zijn. Dikwijls luisteren of ontvangen we maar half. Ook wij hebben meer ontmoeting met, en aanraking van, de Heer nodig.
Daarvoor moeten we leren stil te worden, werkelijk diep stil, om het Woord, de Heer zelf, in zijn volheid te kunnen ontvangen en ontmoeten, zodat het ons kan omvormen en transformeren in Gods liefde.
Laten we geduld hebben met onszelf, veel geduld. En laten we vooral de moed niet opgeven, en zeker onszelf niet veroordelen, als het niet meteen lukt, ook al gaan daar weken, maanden, jaren over.
Laten we ons te ruste leggen in Gods barmhartigheid, ons gevend aan zijn Geest die ons steeds dieper zal aanraken en binnenleiden in het gebed van Christus.
Laten wij bidden …
Goede Vader,
beziel ons met uw Geest,
moge Hij de ziel zijn van ons bidden.
Wil ons leiden in het ja-woord van Christus,
opdat we vanuit een innige verkering met Hem,
die mensen zouden worden
die Gij met ons voorhebt.
Om deze genade bidden wij U,
in Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.
Een mooie woensdag,
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Omdat er soms niet toelaatbare berichten werden achtergelaten, zal je reactie na acceptatie worden geplaatst.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.