zondag 3 door het jaar – A
Uit de profeet Jesaja 8, 23b – 9, 3
In de donkere dagen van hun ballingschap in Assyrië zullen de Galileeërs het licht van de bevrijding zien opgaan. Deze profetie gaat volledig in vervulling wanneer Jezus de Blijde Boodschap het eerst verkondigt te Kafarnaüm in Galilea, dicht bij de heidenen.
Zoals het land van Zebulon en Naftali in het verleden smadelijk bejegend is, zo wordt weldra eer bewezen aan de kuststreek, het land aan de overkant van de Jordaan en het domein van andere volken. Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen. U hebt het volk weer groot gemaakt, diepe vreugde gaf U het, blijdschap als de vreugde bij de oogst, zij jubelen als bij het verdelen van de buit. Het juk dat op hen drukte, de stok op hun schouder, de staf van de drijver, U hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.
Gezongen antwoordpsalm 27
(tekst onder geluidsfragment)
Refr.: De Heer is mijn licht en mijn leidsman, wie zou ik vrezen?
De Heer is mijn licht en mijn leidsman,
wie zou ik vrezen?
De Heer is de schuts van mijn leven,
voor wie zou ik bang zijn?
Eén ding slechts vraag ik de Heer, meer zal ik niet wensen:
dat ik in Gods huis mag wonen zolang als ik leef.
Dat ik de beminnelijkheid van de Heer mag ervaren,
zijn tempel weer met eigen ogen mag zien.
Ik reken er op het in het land van de levenden,
het heil van de Heer te aanschouwen.
Zie uit naar de Heer en hou dapper stand.
Wees moedig van hart en vertrouw op de Heer.
Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 1, 10-13 + 17
In de gemeenschap van Korinte staan christenen tegenover elkaar en zijn onderling verdeeld naargelang de geloofsverkondiger waarop zij zich beroepen. Paulus herinnert hen dat de woordvoerders van het evangelie allen ten dienste staan van de ene verlosser, Christus, waarvan het ene doopsel de eenheid onder de gelovigen bewerkt.
Broeders en zusters,
in de naam van onze Heer Jezus Christus roep ik u op om allen eensgezind te zijn: om scheuringen te vermijden en in uw denken en uw overtuiging volkomen één te zijn. Door Chloë’s huisgenoten is mij namelijk verteld, broeders en zusters, dat er verdeeldheid onder u heerst. Ik bedoel dat de een zegt: ‘Ik ben van Paulus,’ een ander: ‘Ik van Apollos,’ een derde: ‘Ik van Kefas,’ en een vierde: ‘Ik van Christus.’ Is Christus dan verdeeld? Is Paulus soms voor u gekruisigd? Of is het in de naam van Paulus dat u bent gedoopt? Christus heeft mij immers niet gezonden om te dopen, maar om te verkondigen – en niet door middel van diepzinnige welsprekendheid, want dan zou het kruis van Christus van zijn kracht worden beroofd.
Vers voor het evangelie (Mt 4, 23b)
Alleluia.
Jezus verkondigde het goede nieuws
over het koninkrijk
en genas iedere ziekte
en elke kwaal onder het volk.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Matteüs 4, 12-23
In enkele lijnen roept Matteüs verschillende gebeurtenissen op die allen een begin aankondigen. De arrestatie van Johannes de Doper betekent het begin van het Nieuwe Testament. De prediking van Jezus in het Galilea der heidenen suggereert dat Hijzelf het licht der volken is. De roeping van de eerste leerlingen luidt het begin in van de tijd van de Kerk en haar zending. De eerste genezingen die Jezus verricht, openbaren de werkdadigheid van het heil dat Hij brengt.
Toen Jezus hoorde dat Johannes gevangengenomen was, week Hij uit naar Galilea. Hij keerde niet terug naar Nazaret, maar ging in Kafarnaüm wonen, aan het meer, in het gebied van Zebulon en Naftali. Zo moest in vervulling gaan wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Land van Zebulon en Naftali, gebied aan het meer en aan de overkant van de Jordaan, Galilea van de heidenen, luister: Het volk dat in duisternis leefde, zag een schitterend licht, en zij die woonden in de schaduw van de dood werden door het licht beschenen.’
Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer,’ zei Hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’
Toen Hij langs het meer liep, zag Hij twee broers, Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas. Ze wierpen hun net uit in het meer, het waren vissers.
Hij zei tegen hen: ‘Kom, volg Mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’
Ze lieten meteen hun netten achter en volgden Hem.
Even verderop zag Hij twee andere broers, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader in hun boot bezig met het herstellen van de netten. Hij riep hen en meteen lieten ze de boot en hun vader Zebedeüs achter en volgden Hem.
Hij trok rond in heel Galilea; Hij gaf de mensen onderricht in hun synagogen, verkondigde het goede nieuws over het koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk.
Van Woord naar leven
In het ‘Galilea de volkeren’ horen we voor het eerst het evangelie – het goede nieuws – weerklinken. Waar mensen van allerlei slag zich met elkaar vermengen, weerklinkt Jezus’ boodschap. De dagen van geweld, haat, eenzaamheid en vijandschap komen tot een einde en een tijd van rechtvaardigheid en vrede breekt aan. De geschiedenis kent een ommekeer. ‘Het koninkrijk van de hemel is nabij.’ Een rijk van liefde, van vergeving, van Gods bevrijding is nakend; een rijk dat ook zichtbaar wordt in het leven van de mensen.
Vandaag, waar wij de ‘Dag van het Woord’ vieren, herinnert ons eraan dat Gods stem sinds die dag nooit heeft opgehouden om mensen tot bekering op te roepen. Wat in Nineve met de prediking van Jona was gebeurd, wordt nu, aan de oevers van het Meer van Galilea, in volheid en voor de hele wereld verwezenlijkt. ‘Hier is meer dan Jona’ (Mt.12, 41), zegt Jezus. Dat is het goede nieuws: door Jezus begint God zelf te heersen in de geschiedenis van de mensheid.
En natuurlijk moet Gods tussenkomst gepaard gaan met de inzet van de mens. ‘Kom tot inkeer’, vraagt Jezus aan allen. Hij doet dezelfde uitnodiging ook op de oever van het Meer van Galilea aan Simon en Andreas, terwijl ze hun netten aan het uitgooien zijn. Hij loopt verder en nodigt ook twee andere broers uit, Jakobus en Johannes. Ook zij zijn bezig met hun netten.
Jezus geeft hun een buitengewone taak: ‘Kom, volg Mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Jezus stelt hun, misschien in de enige taal die zij konden verstaan, een nieuwe kijk op het leven voor; een leven dat niet meer opgesloten is in de gebruikelijke visvangst, met de netten en het ritme van de dag, maar een bestaan ondergedompeld in een nieuwe zee, die van de geschiedenis, met als doel de mensen uit de troebele wateren van de wereld op te ‘vissen’ om hen naar het heil te leiden.
De Heer keert terug langs de zee van onze dagen en van ons leven. Terwijl ieder van ons bezig is met zijn eigen netten en zich laat meeslepen door de inspanningen en de lasten van altijd, horen wij dezelfde uitnodiging: ‘Kom, volg Mij, Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’
Het evangelie merkt op dat de vier ‘meteen’ hun netten achterlaten om Hem te volgen. Het is zoals Paulus het schrijft in zijn eerste brief aan de Korintiërs: ‘Laat ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt, ieder die verdriet heeft zo dat hij er niet door wordt beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn eigendom is, ieder die in deze wereld leeft alsof ze voor hem niet meer van belang is. Want de wereld die wij kennen gaat ten onder.’ (1 Kor 7, 29-31)
Het geween, de vreugde, wat we kopen, wat we gebruiken,… vaak putten deze dingen niet alleen onze dagen uit, maar ook onze ziel en ons leven. Dit alles wordt dan opgesloten in een net dat niet meer opengaat.
De Heer komt niet om ons leven te bemoeilijken, maar om het los te maken uit dit verschrikkelijke net. Hij wil de liefde onder de mensen verbreden, Hij wil dat we niet enkel wenen over onszelf, maar over al wie gekweld wordt. Hij wil dat de vreugde niet slechts enkelen te beurt valt, maar dat ze bereikbaar wordt voor allen. Hij wil dat het bezit niet enkel een privilege is voor enkelen, maar dat ze gedeeld kan worden met iedereen.
Worden we, op het woord van de Heer, volgelingen van Jezus, en kiezen we dus voor het leven en de liefde? Of blijven we verstrikt achter in netten die enkel tot onze en andermans ondergang leiden?
Laten wij bidden …
Heer Jezus,
mogen wij, wanneer Gij langskomt langs de zeeën van ons leven, uw stem horen en beminnen, en wel zo dat ze ons aanzetten U te volgen. Bevrijd ons van alles dat een belemmering vormt Gods liefde gestalte te geven.
In uw naam.
Amen.
Een blijde zondag,
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
De overweging van vandaag is van de hand van Vincenzo Paglia, ontleend aan ‘Het Woord van God elke dag 2023’, uitgegeven bij Halewijn.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.