dinsdag in week 2 van de advent
Uit de profeet Jesaja 40, 1-11
God troost zijn volk zonder ophouden. Ondanks de fouten van de zijnen blijft Hij de beloften van zijn Verbond trouw. Als Israël een teken van berouw geeft, kan het de weg gaan van zijn nieuwe bevrijding: God zal met hen zijn. Dat is de blijde boodschap van de profeet.
Troost, troost mijn volk, zegt jullie God. Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan, omdat zij een dubbele straf voor haar zonden uit de hand van de Heer heeft ontvangen. Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de Heer een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg en heuvel verlaagd, laat ruig land vlak worden en rotsige hellingen rustige dalen. De luister van de Heer zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft. De Heer heeft gesproken!’ Hoor, een stem zegt: ‘Roep!’ En een stem antwoordt: ‘Wat zou ik roepen? De mens is als gras, teer als een bloem in het veld. Het gras verdort en de bloem verwelkt wanneer de adem van de Heer erover blaast. Ja, als gras is dit volk.’ Het gras verdort en de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand. Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion, verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem, verhef je stem, vrees niet. Zeg tegen de steden van Juda: ‘Ziehier jullie God!’ Ziehier God, de Heer! Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen. Zijn loon heeft Hij bij zich, zijn beloning gaat voor Hem uit. Als een herder weidt Hij zijn kudde: zijn arm brengt de lammeren bijeen, Hij vlijt ze tegen zijn borst, en zorgzaam leidt Hij de ooien.
Psalm 96, 1 + 2 + 3 + 10 + 11 + 12 + 13
Refr.: God onze Heer zal komen met kracht.
Zing voor de Heer een nieuw lied,
zing voor de Heer, heel de aarde.
Zing voor de Heer, prijs zijn naam,
verkondig van dag tot dag dat Hij ons redt.
Zeg aan de volken: ‘De Heer is koning.
Vast staat de wereld, zij wankelt niet.
Hij oordeelt de volken naar recht en wet.’
Laat de hemel verheugd zijn, de aarde juichen,*
de zee bruisen, met alles wat daar leeft.
Laat het veld verblijd zijn en alles wat daar groeit,
laten alle bomen jubelen voor de Heer.
Want Hij is in aantocht,
in aantocht is Hij als rechter van de aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld berechten,
eerlijk oordelen over de volken.
Vers voor het evangelie
Alleluia.
Kom Heer, blijf niet uit,
en delg de misdaden van uw volk.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Matteüs 18, 12-14
God is met ons begaan zoals een herder bezorgd is voor zijn schapen. Eén verdwaald schaap is het risico waard om de rest van de kudde alleen te laten. God wil niet dat één van ons verloren gaat.
Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? Als hij het vindt, dan zal hij zich, dat verzeker Ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren.
Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: Hij wil niet dat een van deze geringe mensen verloren gaat.’
Van Woord naar leven
Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken?
Woorden van Jezus vandaag.
God vinden is iets groots in een mensenleven. Het geeft immers een hele nieuwe wending aan je leven. Zo krijgen liefdesdaden een eeuwigheidswaarde, je zult je geroepen of gezonden weten, je weet je ten diepste verlost, vergeving krijgen van ‘hierboven’ zul je naar ziel en lijf ervaren, je beleeft je geloof als gemeenschapscheppend, je zult bij momenten diep in jezelf vrede en vreugde ervaren bij het leven in Gods aanwezigheid, je zult leren dorheden te dragen en daar zin aan te geven, je gaat het kruis zien als een weg van diepe genade,…
Je zult een vervulling en een vrede ervaren die je eigenlijk iedereen wil gunnen. Om de eenvoudige reden dat je aanvoelt en weet: dát is de weg die we te gaan hebben, dát is de weg waartoe God roept, dát is de weg die Hij aanbiedt in zijn zoon Jezus Christus. En als christen wens je iedereen die innerlijke vrede en vreugde toe, gun je allen dat men zijn weg vindt ‘in Christus’. Daarom niet per se op de wijze dan dat jij die weg gevonden hebt en bewandelt. Maar die innige Gods-ontmoeting, die zo heilzaam is, die wens je toch iedereen toe. Niet?
Wel, één van de vruchten van het leven in God, is dat je de medemens zult zien met de ogen van God. Of dat is toch de bedoeling. Ik bedoel: we zullen naar de mensen kijken met de liefde die God voor iedere mens heeft. We zullen blij zijn met hen die God ‘kennen’. Maar we zullen ook een zekere droefheid in ons dragen wanneer we zien dat mensen zich van Hem afkeren, echt foute wegen gaan. Droefheid in de zin van: “’t is zund.”
Leven in hoop – ons adventsthema – is van binnenuit verlangen dat ieder mens de weg vindt die God met die mens wil gaan. En als gelovige voel je je geroepen en gezonden met de medemens zo in relatie te gaan dat hij zijn weg mag vinden. Dat noemt men missionering. Het is niet enkel Christus dragen, maar Hem ook baren voor de medemens. Als gedoopten binnen de Kerk delen we in de zendingsroeping van de Kerk.
In ons zou men, bij wijze van spreken, God moeten ontmoeten; zijn liefde, zijn barmhartigheid, zijn vrede, zijn ‘Ik zal er zijn voor u’.
Laten we twee zaken altijd goed voor ogen houden.
Nederigheid. Laat ons de naaste altijd hoger achten dan onszelf. Laten we nooit de ander rond de oren slaan met Bijbelteksten, kerkelijke dogma’s, of wat dan ook. Laten we veeleer een instrument zijn van Gods barmhartigheid door met een gastvrij hart naar ieder te kijken; God tonend doorheen onze vriendschap, daden van liefde en het ‘goede gesprek’.
En een tweede zaak die we ’t oog moeten houden is dat we de Geest van het gebed niet verliezen. Voor alles zouden we mensen moeten zijn die onze relatie met de Heer goed onderhouden, om vanuit een innige verbondenheid met Hem Gods vriendschap aan te bieden.
Mogen we met ons gebed de ander ook dragen, vragend dat God ieder mag aanraken en leiden.
En zoals eerder deze week hier ook al gezegd: Laten we er over waken dat we niet enkel gaan opzoeken, maar ook willen opgezocht worden. Wij allen lopen wel ergens verloren. De ene al meer dan de andere, bij de ene al duidelijker dan de andere. Maar allen hebben we soms raadgeving nodig, bemoediging, soms ook vermaning. Het vraagt nederigheid jegens God en jegens onszelf dit te erkennen en toe te geven. Daar is niets verkeerds aan, integendeel. Het getuigt van eerlijkheid en zelfkennis.
Laten we dankbaar zijn om God die opzoekt, om God die roept; onszelf en anderen. En als we Hem weer vinden, of wanneer anderen Hem ontmoeten… laten we dan blij zijn, ten diepste verheugd, en dankbaar. Ja, die blijdschap is diep christelijk. Dat leert ons het evangelie van vandaag ook.
Een mooie dinsdag,
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Kom heilige Geest,
beziel ons hele zijn, geef ons dat innerlijk vuur dat doet liefhebben zoals de Vader in Christus liefheeft. Leid ons in ons diepste innerlijk, opdat wij, in Christus, met Gods liefde naar de mensen zouden kijken en naar hen toegaan. Moge wij met ieder gemeenschap vormen, opdat elkeen de Vader mag ontmoeten, als een weg ten leven.
Om deze genade bidden wij, in Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.