vrijdag in week 24 door het jaar
Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 15, 12-20
Het wezenlijke van het christendom bestaat hierin dat God zelf voor ons is komen sterven en verrijzen. Dat maakt onze godsdienst tot meer dan een systeem, tot een persoonsverhouding. Hierop is de verkondiging gebaseerd, en ook ons geloof en onze eigen verrijzenis.
Broeders en zusters,
wanneer over Christus wordt verkondigd dat Hij uit de dood is opgewekt, hoe kunnen sommigen van u dan zeggen dat de doden niet zullen opstaan? Als de doden niet opstaan, is ook Christus niet opgewekt; en als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos. Dan blijkt dat wij als getuigen van God over Hem hebben gelogen, omdat we verklaard hebben dat Hij Christus heeft opgewekt – want als er geen doden worden opgewekt, dan kan Hij dat niet hebben gedaan. Wanneer de doden niet worden opgewekt, is ook Christus niet opgewekt. Maar als Christus niet is opgewekt, is uw geloof nutteloos, bent u nog een gevangene van uw zonden en worden de doden die Christus toebehoren niet gered. Als wij alleen voor dit leven op Christus hopen, zijn wij de beklagenswaardigste mensen die er zijn. Maar Christus is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen.
Psalm 17, 1 + 6 + 7 + 8b + 15
Refr.: Laat mij uw gelaat aanschouwen bij het ontwaken.
Luister, Heer, ik vraag om recht,
luister naar mijn smeken,
hoor mijn gebed –
geen leugen komt over mijn lippen.
Ik roep tot U om hulp,
want U geeft mij antwoord.
Wil mij horen, God,
luister naar mijn spreken.
Toon mij de wonderen van uw trouw.
Wie bij U schuilen redt U
van hun tegenstanders,
met uw machtige hand.
Verberg mij in de schaduw van uw vleugels
Laat mij, recht gedaan, uw gelaat aanschouwen,
bij het ontwaken mij verzadigen aan uw beeld.
Vers voor het evangelie (1 Petr 1, 25)
Alleluia.
Het woord van de Heer houdt eeuwig stand.
Dit woord is het evangelie dat u verkondigd is.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 8, 1-3
Vanaf het begin van het christendom hebben ook vrouwen een taak. Hun aanwezigheid wordt hier door Lucas uitdrukkelijk aangehaald. Zij maakten Christus en zijn godsdienst menselijker en warmer.
Kort daarop begon Jezus rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden Hem, en ook enkele vrouwen die van kwade geesten en ziekten genezen waren: Maria van Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven, Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna – en nog tal van andere vrouwen, die uit eigen middelen voor hen zorgden.
Van Woord naar leven
Onderstaande overweging gebruikte ik ook vorig jaar.
Het evangelie van vandaag is een echte parel. En we mogen gerust ook zeggen dat het een soort lofzang is op een al te vaak vergeten groep. Vaak hebben we de indruk dat het evangelie een zaak van mannen is. Vrouwen komen er nauwelijks of slechts terloops aan te pas. Een zieke vrouw wordt wel eens genezen. Een vrouw wast de voeten van Jezus. Vrouwen volgen Hem en zijn vrienden en zorgen voor hen uit eigen middelen. Vrouwen staan onder het kruis. Ze staan overal achter of onder, maar zelden of nooit op het voorplan.
Grote rollen worden door mannen bezet. Apostelen en schriftgeleerden, een honderdman, een barmhartige Samaritaan of een goede herder. Dat Annas en Kàjafas, Herodes, Judas of Pilatus ook mannen waren, is hier helemaal geen troost. Maar zo ziet Jezus het niet. Op geen enkel moment. Want het evangelie is geen ‘Guiness-book of records’, waarin het om de grootste, de sterkste of de beste gaat, waarbij alleen prestatie of kwantiteit telt. Het is een levensboek waar geloof en vertrouwen, waar geduld en liefde, inzet en overgave, de echte kwaliteit en de ware talenten vormen.
En daar spelen vrouwen onvervreemd en onvervangbaar een glansrol. Een rol, waarbij veel mannen tot debutanten verbleken. Lucas begint er zijn evangelie al mee. De eerste persoon die we ontmoeten is Zacharias, een man, een priester. Stomweg valt hij al meteen door zijn rol. “Ge zult zwijgen en niet in staat zijn te spreken, omdat ge mijn woorden niet geloofd hebt.”
Meteen daarop treden twee vrouwen op, Maria en Elisabet. In een feilloos duet, in een magnificat van puur geloof en zuivere overgave, brengen ze onze heilsgeschiedenis daadwerkelijk en definitief op gang. Ook wanneer het doek over het openbaar leven van Jezus opengaat en Hij nog even in de coulissen wilt blijven, opdat Hij zijn uur nog niet gekomen acht, is het weer een vrouw, die, onweerstaanbaar zoals alleen moeders dat kunnen, Jezus tot handelen aanzet. “Doe maar wat Hij u zeggen zal.” Zo maakte Jezus een begin met zijn tekenen.
Van het penninkje van de weduwe tot de kostelijke nadusbalsem van Maria te Betanië, van die onbevangen eerlijkheid van de vrouw aan de put van Jakob in Samaria tot het vindingrijk geloof van de Kananese met de kruimels die van tafel vallen, kunnen we, heel het leven van Jezus door, parel na parel opsteken tot een rozenkrans van vrouwelijke gebaren en gaven van geloof, liefde en toewijding.
En toen zijn uur echt gekomen was, een uur waarop ontrouw en verraad, waarop verloochening en vaandelvlucht ineens puur mannelijke begrippen werden, stond er ook weer die krans van vrouwelijke trouw, van meevoelen en meegaan ten einde toe. Een krans van vrouwen die Jezus vanaf Galilea waren gevolgd en Hem hadden gediend. Echte, levende en zuivere godsdienst van een al te vaak vergeten groep.
Bron overweging: onbekend
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer,
geef ons een hart dat blij en fris, eenvoudig en vol geloof, een hart dat ons hele zijn ertoe aanzet U te volgen. Dat wij op deze wijze, in eenheid met U, dragers en uitdragers mogen zijn van uw Blijde Boodschap.
In uw naam. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.