donderdag in week 18 door het jaar
Uit de profeet Jeremia 31, 31-34
De Heer blijft volhouden ondanks alle ontrouw van het volk. Jeremia stelt een nieuw verbond in uitzicht. God is trouw door alles heen. Hij zal zijn wet in het hart van de mensen griffen en zo in hun binnenste een ongerepte trouw doen ontluiken. Hij zal in hen een nieuw hart scheppen.
De dag zal komen – spreekt de Heer – dat Ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, een ander verbond dan Ik met hun voorouders sloot toen Ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze Mij toebehoorden – spreekt de Heer.
Maar dit is het verbond dat Ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de Heer: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij mijn volk. Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de Heer kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent Mij dan al – spreekt de Heer.
Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan.
Psalm 51, 12 + 13 + 14 + 15 + 18 + 19
Refr.: Schep in mij een zuiver hart, mijn God.
Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg.
Red mij, geef mij de vreugde van vroeger,
de kracht van een sterke geest.
Dan wil ik verdwaalden uw wegen leren,
en zullen zondaars terugkeren tot U.
U wilt van mij geen offerdieren,
in brandoffers schept U geen behagen.
Het offer voor God is een gebroken geest;
een gebroken en verbrijzeld hart
zult U, God, niet verachten.
Vers voor het evangelie (cf Hand 16, 14b)
Alleluia.
Maak ons hart ontvankelijk, Heer;
dat wij ons richten naar het woord van uw Zoon.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Matteüs 16, 13-23
Als Jezus aan zijn leerlingen vraagt wat ze van Hem denken, antwoordt Petrus uit hun aller naam: ‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God’. Wanneer Jezus gaat toelichten hoe Hij zijn Christus-vraag verstaat: ‘als zich totaal geven’, begrijpen ze Hem niet meer. Ze komen in verzet en laten zich leiden door menselijke overwegingen.
Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’
Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’
Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’
‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus.
Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel. En Ik zeg je: jij bent Petrus, en op die rots zal Ik mijn kerk bouwen; de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven; alles wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en alles wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’
Daarop verbood Hij de leerlingen ook maar tegen iemand te zeggen dat Hij de messias was.
Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.
Petrus nam Hem terzijde en begon Hem fel terecht te wijzen: ‘God verhoede het, Heer! Dat zal U zeker niet gebeuren!’
Maar Jezus keerde hem de rug toe met de woorden: ‘Ga terug, Satan, achter Mij! Je bent een valstrik voor Me. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat mensen willen.’
Van Woord naar leven
Maar dit is het verbond dat Ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de Heer: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij mijn volk.
Zo lezen we vandaag bij de profeet Jeremia.
De Heer vernieuwt het verbond van in de woestijn, dat met de vaderen gesloten was, om het tot een teken te maken voor alle volkeren van de band tussen God en de schepping. Het vorige verbond werd verbroken door de ontrouw van het volk. Deze keer zal het gebod van de liefde geen uitwendige norm zijn, gegrift in de tafelen van de wet, maar een woord dat gegrift staat in het hart. Niet op steen geschreven dus, maar verankerd in het vlees.
Het is een innerlijk verbond, waar het hele volk en alle gelovigen deel van uitmaken. Alleen zo, met een nieuwe innerlijkheid, kunnen wij de verleiding weerstaan om ons in onszelf op te sluiten en de droom te verliezen van een nieuwe wereld die de Heer, door zijn volk, voor alle volkeren tot stand wil brengen. Het nieuwe verbond is geen nieuwe reeks regels en voorschriften. Het is in plaats daarvan een band van liefde tussen God en zijn volk om zijn droom voor de wereld te verwezenlijken.
Deze droom is vervat in het dubbele gebod van de liefde dat Jezus komt vervullen met zijn nieuw en altijddurend verbond. Hij zal aan zijn leerlingen zeggen: ‘Aan deze twee geboden (de liefde tot God en de liefde tot de naaste) hangen heel de Wet en de Profeten’ (Mt.22,40). De leerling, ‘groot en klein’, is geroepen om de beschaving van de liefde op te bouwen, dat nieuwe verbond dat niemand uitsluit, dat de hele mensheid omvat, te beginnen met de armsten.
Bron overweging: Vincenzo Paglia
Een mooie donderdag voor ieder van u,
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Vader,
mogen wij het nieuwe verbond dat Gij doorheen Christus tot stand hebt gebracht belichamen in ons dagelijks leven; in ons gebed voor Kerk en wereld, in onze daden van goedheid voor elkaar en de grote wereld rondom ons.
In Christus’ naam.
Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.