Pinksteren

Hoogfeest


‘De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt’, zo kunnen wij vandaag jubelen en zingen. De Paasvreugde bereikt een afsluitend hoogtepunt. ‘Ik ga heen’, zei Jezus tot zijn leerlingen, ‘maar Ik laat u niet eenzaam achter’. Die heilige Geest is de ziel van de Kerk, de bron van liefde en leven. Daarom kan ons gebed vandaag zijn: ‘Kom heilige Geest, vervul het hart van uw gelovigen en ontsteek in ons het vuur van uw liefde’.


Uit de Handelingen van de Apostelen 2, 1-11

De vijftigste dag na Pasen – wat Pinksteren betekent – herdachten de Joden de overhandiging van de Wet op de berg Sinaï. In deze context plaatst Lucas de gave van de Geest, de geboorte van de Kerk en het heil voor gans het heelal in Christus. Zo ziet de schrijver het christelijke Pinksteren als de afkondiging van de nieuwe Wet en het begin van de universele zending.

Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.
In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring doordat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken. Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken? Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, inwoners van Rome die zich hier gevestigd hebben, en ook mensen uit Kreta en Arabië, zowel Joden als proselieten – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ 


Gezongen antwoordpsalm 104

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Zend uw Geest, Heer, dan komt er weer leven, dan maakt Gij uw schepping weer nieuw.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
wat zijt Gij groot, Heer, mijn God!
Hoeveel is het wat Gij gedaan hebt, Heer,
de aarde is vol van uw schepsels.

Neemt Gij hun geest weg, dan komen zij om,
en keren terug tot de aarde.
Maar zendt Gij uw Geest, dan komt er weer leven,
dan maakt Gij uw schepping weer nieuw.

De roem van de Heer blijve eeuwig bestaan,
Hij vinde zijn vreugde in al zijn schepsels;
mogen mijn woorden Hem aangenaam zijn,
dan zal ik mij in de Heer verheugen.


Uit de brief van Paulus aan de Romeinen 8, 8-17

Dank zij de Geest is de verrijzenis van Christus nu reeds aan het werk. Zijn verrijzenis geeft ons de kracht de zonde te overwinnen en geeft ons de moed te geloven dat wij van Gods familie zijn, zonen en dochters in de Zoon. Wij zijn in staat om met Hem de lievelingsnaam uit te spreken die enkel een kind kan geven aan zijn Vader: Abba.

Broeders en zusters, wie beheerst wordt door het aardse, kan God niet behagen. U daarentegen wordt beheerst door de Geest, want de Geest van God woont in u. Iemand die de Geest van Christus niet heeft, behoort Christus ook niet toe. Als Christus echter in u leeft, is uw lichaam weliswaar door de zonde ten dode opgeschreven, maar de Geest schenkt u leven, omdat u door God rechtvaardig bent verklaard. Want als de Geest van Hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal Hij die Christus heeft opgewekt ook uw sterfelijk lichaam levend maken door zijn Geest, die in u woont.
Broeders en zusters, we zijn dus niet langer gebonden aan het aardse, om volgens aardse maatstaven te leven. Als u wel zo leeft, zult u zeker sterven. Als u echter uw zondige praktijken doodt door de Geest, zult u leven. 
Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God. U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te worden – door Hem roepen wij God aan met ‘Abba, Vader’. De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. En als we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen: erfgenamen van God, samen met Christus. Want wij delen in zijn lijden om ook met Hem te kunnen delen in Gods luister.


Vers voor het evangelie

Alleluia.
Kom, heilige Geest,
vervul het hart van uw gelovigen
en ontsteek in hen het vuur van uw liefde.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Johannes 14, 15-16 + 23b-26

Een ware christen houdt het niet bij woorden. Hij moet zijn liefde tot Christus concreet maken door zijn geboden te onderhouden en te leven zoals Christus heeft geleefd. Daarom hebben wij de Geest nodig. Hij onthult de juiste manier om te beminnen, door ons de gemeenschap te laten ervaren die ons omgeeft: Jezus in zijn Vader, wij in Hem en Hij in ons.

In die dagen sprak Jezus tot zijn leerlingen:
‘Als je Mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn. Wanneer iemand Mij liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen. Maar wie Mij niet liefheeft, houdt zich niet aan wat Ik zeg, en wat jullie Mij horen zeggen, zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de Vader, door wie Ik gezonden ben. Dit alles zeg Ik tegen jullie nu Ik nog bij jullie ben. Later zal de pleitbezorger, de heilige Geest, die de Vader jullie in mijn naam zal zenden, jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat Ik tegen jullie gezegd heb.’

Van Woord naar leven

Geliefde mensen,
een zalige hoogdag voor ieder van u.

Ieder van ons staat af en toe in brand. Ik bedoel daarmee: soms zijn er van die momenten dat we van binnenuit enorm enthousiast kunnen zijn voor iets. Met volle goesting en met een vurige passie geven we ons aan datgene dat we tot stand willen brengen of willen beleven.

Pinksteren is iets soortgelijks, met dit verschil dat het enthousiasme dat in je brandt, puur gave is. Ja, de heilige Geest wordt ons gegeven.
Dat is wat Maria en de leerlingen is overkomen: zij ontvingen de heilige Geest. De Heer had het hen beloofd. Ze moesten wachten en bidden. Aan dit laatste gaven ze gehoor en het beloofde is aan hen gebeurd.

Het wachten en bidden van Maria en de apostelen leert ons dat het gebed de grondhouding zou moeten zijn van ons leven, willen we leven in Gods Geest. Met grondhouding bedoel ik: leven in openheid, in ontvankelijkheid, in armoede, in verlangen, in leegte; leven met open handen, met open hart, je innerlijk richtend op God van wie je ontvangt.

Wat we nog kunnen leren van het feit dat Maria en de apostelen samen waren, is het belang van gemeenschap. Pinsteren gebeurt nooit aan het individu alleen. Het is in wezen een gemeenschapsgebeuren, zoals ook de Kerk dat is. In die zin is het de Geest die de gelovigen tot gemeenschap maakt. Hij brengt de gelovigen bij elkaar door hen deelgenoot te maken van hetzelfde innerlijke enthousiasme.

Nog een belangrijk feit in het Pinksterverhaal is de aanwezigheid van Maria. Dat zij erbij was is geen toevalligheid. Zij bad met de apostelen, en ging hen voor in het gebed. Zo ook wanneer ieder van ons, of de Kerk, bidt om Gods Geest. Maria gaat ons voor in het bidden, en bidt met ons, en wel als Moeder. Wanneer wij de Geest ontvangen is dat altijd mét haar. Dit is niet onbelangrijk. Het is goed je ervan bewust te zijn dat Maria bij je is wanneer je bidt. Ontvang haar. Wees blij en dankbaar om haar aanwezigheid. Wanneer je bewust met haar bidt, is je gebed zoveel voller, of zelfs sterker. Echt waar.

Paulus spreekt in de tweede lezing over de vruchten van de Geest. Het is goed een onderscheid te maken tussen de heilige Geest en de vruchten. Uiteraard zijn deze twee in wezen met elkaar verbonden, maar de vruchten zijn de Geest niet. De vruchten zijn de gevolgen van het ontvangen en dragen van de Geest.
De vruchten, zou je kunnen zeggen, is je leven ‘in Christus’. Hij, de Geest, maakt je tot deelgenoot van het leven in Christus, met de gekende mooie gevolgen van dien: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.

De Geest is de ademstroom van God. Zijn waaien brengt ons in beweging en voert ons in Christus. Hij schenkt ons het innerlijk verlangen te leven in de Heer. Zijn gloed wekt ons, drijft ons, doet ons verlangen, enthousiasmeert ons. Wanneer wij ons toevertrouwen aan Christus, is dat omdat de Geest ons daartoe beweegt. Hij stuwt ons in de Heer. Hij geleidt ons in onze overgave. Hij is het inwendig vuur van ons geloof, de stuwkracht van ons ja-woord, het liefdevol duwke in de rug dat we zo nodig hebben om ons te kunnen schenken aan Jezus.

Wie deze stroom van liefde toelaat, zal ervaren dat de Heer met hem, en in hem, werkzaam wordt. Vanuit Christus’ inwoning zal je inderdaad een liefdevol en vreugdevol leven leiden, getekend door vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, zachtmoedigheid,… de vruchten van de Geest, zoals we die vandaag hoorden opsommen door Paulus.

Lieve mensen,
laten we ons openen voor Gods Geest, bijzonder op deze Pinksterdag. Open je handen, open je hart, open je hele zijn, opdat je instrument mag worden of zijn van de Heer, God lovend in uw liefde-vol leven voor allen u gegeven. Laten we dit doen als gemeenschap; warm en fris.

Nogmaals een zalige hoogdag!

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heilige Geest, liefdevolle adem van de Vader,
vervul ons met Gods warmte, zet ons hele zijn in vuur en vlam, om Gods Liefde in Christus te worden. Kom Heilige Geest, schenk ons dat innerlijk enthousiasme
dat ons doet werpen in de armen van de Heer, opdat wij door ons ja-woord aan Hem, Gods minne mogen zijn; Christus in ons, door ons, met ons. Kom heilige Geest, stuw ons in het hart van ons bestaan; in God zelf.
In Christus, onze Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.