woensdag in week 5 van de paastijd

Uit de Handelingen van de Apostelen 15, 1-6

In het eerste concilie van Jeruzalem staat de Kerk voor een keuze: besnijdenis of niet voor de niet-Joden die christen worden. Moet men eerst de joodse godsdienst aannemen vooraleer christen te zijn ? Een emotioneel geladen kwestie. Gaat het christendom zich binden aan de joodse traditie, of wordt het een universele godsdienst?

Er kwamen enkele leerlingen uit Judea, die betoogden dat de broeders zich moesten laten besnijden, overeenkomstig het door Mozes overgeleverde gebruik, omdat ze anders niet konden worden gered. Dit leidde tot grote onenigheid met Paulus en Barnabas en mondde uit in een felle woordenstrijd. Besloten werd dat Paulus en Barnabas, samen met enkele andere leerlingen, naar Jeruzalem zouden gaan om deze kwestie voor te leggen aan de apostelen en de oudsten. Nadat de gemeente hun uitgeleide had gedaan, gingen ze op weg en trokken ze door Fenicië en Samaria. Daar verhaalden ze uitvoerig van de bekering van de heidense volken, iets dat bij alle gelovigen grote vreugde wekte. 
Bij hun aankomst in Jeruzalem werden ze verwelkomd door de apostelen en de oudsten en door de rest van de gemeente. Ze brachten verslag uit van alles wat God door hen tot stand had gebracht. Enkele gelovigen die tot de partij van de farizeeën behoorden, gaven echter te verstaan dat ook de niet-Joodse gelovigen dienden te worden besneden en opdracht moesten krijgen zich aan de wet van Mozes te houden.
De apostelen en de oudsten kwamen bijeen om nader op deze zaak in te gaan. 


Psalm 122, 1-5

Refr.: Alleluia, wij gaan op naar het huis van de Heer.

Verheugd was ik toen men mij zei:
‘Wij gaan naar het huis van de Heer.’
En nu staan onze voeten
binnen je poorten, Jeruzalem.

Jeruzalem, als een stad gebouwd,
hecht en dicht opeen.
Daar trekken de stammen naartoe,
de stammen van de Heer.

Om Israëls plicht te vervullen,
te prijzen de Naam van de Heer.
Daar zetelt het gerecht,
daar troont het huis van David.


Vers voor het evangelie (Joh.10,27)

Alleluia.
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zegt de Heer.
Ik ken ze en zij volgen Mij.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Johannes 15, 1-8

Dit evangelie helpt ons het antwoord te vinden op de vraag van de eerste lezing. Christen zijn, is ingeënt zijn op Christus, de wijnstok. Jezus in ons en wij in Hem. Geen sprake van besnijdenis, ras, kleur, cultuur. Geloof in Jezus: er is geen andere weg om christen te zijn.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten voortbrengt. Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb. 
Blijf in Mij, dan blijf Ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in Mij blijven. 
Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen. 
Wie niet in Mij blijft is als een wijnrank die weggegooid wordt en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. 
Als jullie in Mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. 
De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vruchten voortbrengen en mijn leerlingen zijn.

Van Woord naar leven

Jezus zegt ons vandaag: ‘Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen.’

Als wij in de Heer blijven, en Hij in ons, zullen we dus vele vruchten dragen.
Het zullen niet onze vruchten zijn, maar de vruchten van de Heer. Door ons heen zal Hij zijn vruchten voortbrengen.

Wil dit zeggen dat we onze persoon in Hem moeten verliezen, dat we onze persoonlijkheid helemaal moeten prijsgeven? Vraag is waar onze persoonlijkheid te vinden is. Het evangelie leert ons dat onze ware identiteit te vinden is in Christus. Met andere woorden, wie in Christus leeft zal zijn ware identiteit vinden. Ons ware ik, waarvan God gezegd heeft dat Hij het geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis, zal meer en meer tot bloei komen in de Heer. Ons valse ik, dat leeft voor zichzelf, zal afsterven in Christus om met Hem te verrijzen tot ons ware ik.

Dát ik, dat leeft in eenheid met de Heer, zal vrucht dragen, véél vruchten; vruchten van de Heer.

Met een genegen groet,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
geef dat de vruchten van ons leven altijd uw vruchten mogen zijn door onze verbondenheid met Christus; zijn leven in ons. Beziel ons in Christus, trek ons in de brand van jullie liefde, en leer ons vanuit Jezus de weg van de ware liefde te gaan.
In zijn naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.