7 zusterlijke wijsheden van Clara van Assisi
Daags na het feest van Franciscus kijken we ook eens naar Clara van Assisi. We doen dit samen met Bab Mertens (stafmedewerkster bij TAU) die zich bijzonder aangesproken voelt door de zusterlijke zachtheid in de spiritualiteit van Clara.
Hoe hielden Clara van Assisi en haar zusters het samen uit in de armoede en de beslotenheid van het kleine klooster van San Damiano, net buiten de stadsmuren van Assisi? Het blijft me intrigeren. Dat Franciscus tijdens zijn leven een diepere geestelijke betekenis voor broederlijkheid ontwikkelde, inspireerde ook paus Franciscus in zijn encycliek Fratelli Tutti. Maar wat met Franciscus’ eerste vrouwelijke volgelinge Clara, het ‘plantje’ van Franciscus zoals ze zichzelf noemde? Hoe beleefde zij het zusterschap binnen de kloostermuren? Hoe kan zij ons vandaag inspireren?
1. Aan elkaar gegeven als zusters
Clara van Assisi zocht haar medezusters niet zelf uit. Het was God die de zusters riep en op het pad van de armoede zette. Elk afzonderlijk hadden ze zich in het diepst van hun ziel aangeraakt geweten en door ‘een ingeving van de Heer’ waren ze zélf naar Clara toegekomen.
De vrouwen die haar kort na haar bekering opzochten en besloten om net zoals Franciscus vrijwillig de armoede te beleven, waren haar door de Heer gegeven als zusters schrijft ze in haar testament.
Clara besefte dat we als schepselen allen uit dezelfde bron voortkomen, uit de onvoorwaardelijke liefde die God is.
Daarom voelde ze zich met hen verbonden en kon ze hen als zusters van éénzelfde Vader verwelkomen.
2. Alleen het absoluut noodzakelijke
Het leven in armoede was het antwoord van Franciscus en Clara op de hunker naar rijkdom van de burgerij in Assisi, ten koste van de armen. Clara had er alles voor over om de Heilige Armoede zorgvuldig veilig te stellen in het leven van de zusters. Een leven in vrijwillige armoede betekende niet dat de zusters hun noden moesten onderdrukken of ontkennen. Al in haar jeugd was Clara net zo geraakt door de behoeftigheid van de armen in en rond Assisi.
Wél ging het erom te leven met énkel datgene wat absoluut noodzakelijk is: wat heeft eenieder écht nodig? Dat was de norm voor de gemeenschap, maar ook voor elke zuster afzonderlijk.
De gemeenschap mocht een stuk grond bezitten om groenten te kunnen kweken in de tuin, maar ze mochten niet meer grond verwerven of ontvangen dan nodig was. Of ook, als een zuster iets toegestuurd kreeg van iemand buiten het klooster, mocht ze het gebruiken áls ze het zelf nodig had. Indien niet werd ze aangemoedigd het met liefde te geven aan een zuster die het wél nodig had. Als elke zuster precies ontvangt wat zij écht nodig heeft, komt niemand iets essentieels te kort.
3. Je noden kenbaar maken
Wat heb je nodig? Dat was een cruciale vraag voor Clara en haar zusters. De zusters moesten voor zichzelf goed weten wat ze nodig hadden, ook al had de ander misschien iets anders of méér nodig. Waar ligt je behoeftigheid en kan je het aan om die kenbaar te maken aan de anderen binnen de intimiteit van de kloostergemeenschap? Clara schreef letterlijk in haar leefregel:
“En de één mag de ander gerust zijn nood kenbaar maken.”
Wie zijn noden kenbaar maakt, is kwetsbaar en koestert de hoop daarin door de ander gerespecteerd, gedragen en mogelijk ook tegemoet gekomen te worden. Het biedt ook een kans om elkaar écht te kennen zonder franje en naar elkaar toe te groeien.
4. Elkaar wederzijds dragen
Als de nood toesloeg, probeerden de zusters er zoveel mogelijk in te voorzien. De regel moedigde hen aan om wederzijds op elkaar betrokken te zijn en liefdevol voor elkaar te zorgen, net zoals een moeder voor haar kind zou zorgen. “En als een moeder haar lichamelijk kind liefheeft en voedt, met hoeveel liefde moet iemand dan niet haar geestelijke zuster liefhebben en voeden?”, klinkt het in de leefregel van Clara.
De ene keer ben je moeder en draag je zorg voor je medezuster, de andere keer wordt er voor jou gezorgd.
Zo oefenden de zusters zich dagelijks in geven én ontvangen, in zelfgave én ontvankelijkheid.
5. Leven in onderlinge eenheid van liefde
Clara leefde vanuit het diepe besef dat ze onvoorwaardelijk werd bemind, dat was haar rijkdom én houvast in alles. Vanuit die liefde kon ze ook haar zusters onvoorwaardelijk liefhebben. Ze moedigde hen aan om te blijven groeien in liefde voor God en voor elkaar. Die twee gingen voor Clara vanzelfsprekend samen.
Het is door de liefde van Christus dat de zusters de liefde die ze binnenin meedroegen, naar buiten toe vorm konden geven.
Als abdis had ze de taak om het gemeenschappelijk leven en de vrede te behoeden. Dat deed ze door iedereen zoveel mogelijk bij beslissingen te betrekken door met haar zusters te overleggen en tot een goede taakverdeling te komen waar iedereen zich in kon vinden. Ze was abdis, maar ook moeder. Van haar werd verwacht dat ze zorgzaam en fijngevoelig was, zodat ze troost kon bieden en een laatste toevlucht kon zijn voor wie de wanhoop nabij was.
6. Minnaressen van elkaars zielen
Het zielenheil van de zusters had altijd prioriteit. Nooit mocht hen iets worden gevraagd dat tegen hun ziel inging. De ziel geeft de mens zijn diepste waardigheid volgens Clara. Daar in het diepste innerlijk van de mens, woont God in ons, daar borrelt hij onophoudelijk op. In die ruimte verlangt de mens naar God door wie hij tegelijkertijd onophoudelijk wordt gezocht.
“Bemin altijd je ziel en die van alle andere zusters”, schreef Clara in haar zegen.
God is niet alleen in de diepte van ons eigen hart te vinden, maar ook in dat van de ander. Kunnen we elkaar in die ruimte vinden, ook als het moeilijk gaat?
7. Vreugde om de andersheid van de ander
Het samenwonen met een gemeenschap van zusters betekende voor Clara geen bron van competitie of onderlinge wedijver. Integendeel, Clara was oprecht gelukkig over de goede dingen die God door zijn genade in anderen verricht. Elke zuster zag ze als een helpster van God op haar eigen manier, met haar specifieke vaardigheden en talenten.
Wat bij de één ontbreekt, vult de ander aan!
En dat stemde Clara erg gelukkig: “Ik heradem te meer met grote jubel in de Heer omdat ik zeker weet dat jij zowel bij mij als bij onze andere zusters op wonderbare wijze aanvult wat ontbreekt.”, schreef ze in een brief. Net dat is de rijkdom van het zusterlijk gemeenschapsleven!
Wil je je verder verdiepen en uitwisselen over zusterlijkheid bij Clara? Kom dan op zaterdagnamiddag 23 oktober naar de franciscaanse inspiratienamiddag van TAU rond zuster- en broederlijkheid in Leuven.
De zusters clarissen in Megen brachten ter ere van hun 300-jarige aanwezigheid in Megen en hun 550-jarig bestaan hun verbondenheid in zusterschap treffend in beeld.
Bron: Tau-Kerknet.be