zaterdag in week 25 door het jaar

Uit de profeet Zacharia 2, 5-9 + 14-15a

De profeet Zacharia voorzegt dat het volk van God de drager zal worden van Gods aanwezigheid onder de mensen. Jeruzalem zal zijn centrum zijn. De Kerk zal deze voorstelling in vervulling doen gaan.

Ik sloeg mijn ogen op, en daar zag ik een man met een meetlint in zijn hand.
‘Waar gaat u heen?’ vroeg ik, en hij antwoordde: ‘Ik ga opmeten hoe groot Jeruzalem moet worden.’
Toen verscheen de engel die met mij sprak, en een andere engel kwam hem tegemoet en zei: ‘Vlug, zeg tegen die jongeman dat Jeruzalem een open stad zal blijven, niet ommuurd, vanwege het grote aantal mensen en dieren dat er zal wonen. Ik zal zelf rondom de stad een muur van vuur zijn – spreekt de Heer – en haar met mijn luister vullen.’
‘Jubel, Sion, en verheug je, want Ik kom in jouw midden wonen – spreekt de Heer. Er komt een tijd dat vele volken zich bij mij zullen aansluiten. Zij zullen mijn volk zijn, en bij jou, Sion, zal Ik wonen. Dan zullen jullie inzien dat de Heer van de hemelse machten mij naar jullie gezonden heeft.’

Jer. 31, 10 + 11 + 12ab + 13

Refr.: De Heer zal ons behoeden.

Volken, luister naar de woorden van de Heer,
vertel het verder op de verste eilanden:
Hij die Israël verstrooid heeft,
zal het samenbrengen en het hoeden,
zoals een herder zijn kudde.

Want de Heer verlost het volk van Jakob,
Hij bevrijdt hen uit de hand die sterker was dan zij.
Zij komen juichend naar de Sion,
stralend van vreugde om de gaven van de Heer:
koren, wijn, olijfolie, en geiten, schapen, koeien.

Meisjes dansen vrolijk in de rei,
jongens en grijsaards dansen mee.
Hun rouw verander Ik in vreugde,
Ik troost hen,
hun verdriet vergeten zij.

Uit het evangelie volgens Lucas 9, 43b-45

Zelfs in het tweede gedeelte van het openbaar leven begrepen de leerlingen nog niet welke de draagwijdte was van Jezus’ Messias-zijn. De voorspellingen over zijn lijden bleven voor hen omsluierd.

Terwijl iedereen nog onder de indruk was van Jezus’ daden, zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Onthoud wat Ik tegen jullie zeg: de Mensenzoon zal aan de mensen uitgeleverd worden.’
Maar ze begrepen deze uitspraak niet; de betekenis bleef voor hen verborgen, en ze durfden Hem niet naar de zin van die uitspraak te vragen.

Van Woord naar leven

Vandaag lezen we in de eerste lezing uit de profeet Zacharia:
Toen verscheen de engel die met mij sprak, en een andere engel kwam hem tegemoet en zei: ‘Vlug, zeg tegen die jongeman dat Jeruzalem een open stad zal blijven, niet ommuurd, vanwege het grote aantal mensen en dieren dat er zal wonen. Ik zal zelf rondom de stad een muur van vuur zijn – spreekt de Heer – en haar met mijn luister vullen.’

Prachtig beeld van de Kerk, of hoe de Kerk zou moeten zijn: een open gemeenschap, niet ommuurd, maar omringd door het vuur van God.

We kunnen naar de Kerk kijken als een toeschouwer, ons gedacht erover hebbend, eventueel met een droom over hoe de Kerk zou moeten zijn. Of we kunnen in de Kerk staan als een deelnemer, als iemand die van binnenuit enthousiast leeft in de Kerk, zich bewust zijnde dat zijn deelname mede vorm geeft aan het mystieke Lichaam van Christus dat de Kerk in wezen is.

In het huis waar we wonen, in de straat waar we leven, in onze scholen of universiteiten, op ons werk, als werknemer of bewoner van een woonzorgcentrum, of waar we ons ook ophouden, overal kunnen wij van harte Kerk zijn, de deuren van ons hart geopend voor al degenen die we ontmoeten, het vuur belevend dat God schenkt, zijn Vrede uitdragend.

Ja, laten we van harte een hartelijke Kerk zijn. Een blijde gemeenschap. Een Kerk die doorheen daad en woord toont hoe liefdevol God is. Door kleine en grote daden. Door een wijze van ‘zijn’. Christen-zijn. Voor ieder. Ja, ieder. Want ieder is een kind van God en is geschapen om bemind te worden zoals God ieder bemint. Ook de meest slechte mens blijft een kind van God, zoals ook de meest goede dat is. Dus ieder ‘moet’ bemind worden. Ja, laat ons Kerk zijn, zonder muren of grenzen, de Heer belichamend.

We moeten weer wat frisser worden, denk ik soms. En enthousiaster. De mensen aanspreken op wat hen bezig houdt, luisterend, hen ontvangend. Om vanuit die vriendschap ‘iets’ over God te zeggen indien dit kan, indien daar ruimte en openheid voor is. Dit laatste komt vaker voor dan we doorgaans denken.
We mogen het ons vooral niet toe-eigenen, maar bidden dat God dit mogelijk maakt. Vraag aan Hem, klop aan zijn deur. Hij doet open hoor. Vraag naar mogelijkheden waar we iets van Hem mogen tonen, of over Hem mogen spreken. Vanuit dit bidden zal Hij ons leiden en brengen naar situaties waar Hij zich kan ‘openbaren’.

Geen grootse woorden, wel grootse gebaren; eenvoudig, oprecht, nederig, en vooral met heel veel barmhartigheid en liefde. Als we als Kerk zo’n houding konden aannemen, dan krijgt Christus veel ruimte om zich te tonen.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
maak ons deelgenoot van de warmte van uw aanwezigheid opdat wij dragers en uitdragers mogen zijn van uw Vrede; uw Vrede die universeel is en ware broederschap tot stand brengt. Neem ons op in uw Liefde, Heer, in uw heilige Geest, en maak ons tot enthousiaste christenen, levend vanuit U, God lovend door U.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.