donderdag in week 24 door het jaar

Uit de eerste brief van Paulus aan Timoteüs 4, 12-16

Timoteüs wordt belast met de zorg voor de gemeenschap. Die bestaat erin dat hij blijvend een goed voorbeeld geeft en zich toelegt op de verkondiging van het Woord van God. Speciale genadegaven staan hem hiervoor ter beschikking. We vinden hier in het kort de taak van elke priester en diaken.

Dierbare,
sta niemand toe dat hij vanwege je jeugdige leeftijd op je neerkijkt, maar wees voor de gelovigen een voorbeeld in wat je zegt, in je levenswijze, in liefde, geloof en zuiverheid.
In afwachting van mijn komst moet je je toeleggen op het voorlezen uit de Schrift, op de prediking en het onderricht.
Veronachtzaam de genade die je geschonken is niet; je dankt haar aan de profetische woorden die de raad van oudsten over jou, onder handoplegging, heeft uitgesproken. Richt je hierop, maak het je eigen, zodat voor iedereen duidelijk wordt dat je vorderingen maakt.
Neem je in acht, houd je aan de leer en blijf dat doen; dan red je zowel jezelf als hen die naar je luisteren.

Psalm 111, 7-10

Refr.: De Heer heeft zijn volk verlossing gebracht.

Waarheid en recht zijn het werk van Gods handen,
uit al zijn regels blijkt zijn trouw.

Ze zijn onwrikbaar, voor altijd en eeuwig,
gemaakt volgens waarheid en recht.

Hij heeft zijn volk verlossing gebracht,
voor eeuwig zijn verbond ingesteld.
Heilig en ontzagwekkend is zijn Naam.

Het begin van wijsheid is ontzag voor de Heer,
wie leeft naar zijn wet, getuigt van goed inzicht.
Zijn roem houdt stand, voor altijd.

Uit het evangelie volgens Lucas 7, 36-50

In de ontmoeting met een publieke zondares, trotseert Jezus alle regels van welvoegelijkheid. Hij opent nieuwe levenskansen voor iedereen. De Farizeeën wijst Hij op hun starheid; de vrouw looft Hij om haar geloof.

Een van de Farizeeën nodigde Jezus uit voor de maaltijd, en toen Hij het huis van de Farizeeër was binnengegaan, ging Hij aan tafel aanliggen.
Een vrouw die in de stad bekendstond als zondares had gehoord dat Hij bij de Farizeeër thuis zou eten, en ze ging naar het huis met een albasten flesje met geurige olie.
Ze ging achter Jezus staan, aan het voeteneinde van het aanligbed; ze huilde en zijn voeten werden nat door haar tranen. Ze droogde ze met haar haar, kuste ze en wreef ze in met de olie.
Toen de Farizeeër die Hem had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: Als Hij een profeet was, zou Hij weten wie de vrouw is die Hem aanraakt, dat ze een zondares is.
Maar Jezus zei tegen hem: ‘Simon, Ik heb je iets te zeggen.’
‘Meester, spreek!’ zei hij.
‘Er was eens een geldschieter die twee schuldenaars had: de een was hem vijfhonderd denarie schuldig, de ander vijftig. Omdat ze het geld niet konden terugbetalen, schold hij beiden hun schuld kwijt. Wie van de twee zal hem de meeste liefde betonen?’
Simon antwoordde: ‘Ik veronderstel degene aan wie hij het grootste bedrag heeft kwijtgescholden.’
Hij zei tegen hem: ‘Dat is juist geoordeeld.’
Toen draaide Hij zich om naar de vrouw en vroeg aan Simon:
‘Zie je deze vrouw? Ik ben in jouw huis te gast, en je hebt me geen water voor mijn voeten gegeven; maar zij heeft met haar tranen mijn voeten natgemaakt en ze met haar haar afgedroogd. Je hebt me niet begroet met een kus; maar zij heeft, sinds Ik hier binnenkwam, onophoudelijk mijn voeten gekust. Je hebt mijn hoofd niet met olie ingewreven; maar zij heeft met geurige olie mijn voeten ingewreven. Daarom zeg Ik je: haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel liefde betoond; maar wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde.’
Toen zei Hij tegen haar: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’
Zijn tafelgenoten dachten bij zichzelf: Wie is Hij, dat Hij zelfs zonden vergeeft?
Hij zei tegen de vrouw: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.’

Van Woord naar leven

Het valt misschien moeilijk te geloven, maar de lezing van dit evangelie zouden we één van de eerste biechten uit de geschiedenis kunnen noemen. Een biecht met een, voor ons, vreemd en eigenaardig thema: ‘Aan wie veel liefde betoont, wordt veel vergeven’.

Nu het in onze dagen heel rustig en kalm geworden is rond de biechtstoel, kan het verfrissend zijn even terug te kijken naar de eerste biechtvader uit onze geschiedenis, naar de Enige die in staat is om aan mensen te zeggen: ‘Uw zonden zijn u vergeven’.

Want wellicht denken wij te vaak dat wij met onze zonden bij de biecht de hoofdrol of de zwaarste rol moeten spelen. Een rol die wij daarom zo goed mogelijk moeten kennen, van de grootste tot de kleinste zonde toe. Een rol die ons plankenkoorts bezorgt, omdat we de indruk krijgen voor een rechter te moeten verschijnen of voor een tribunaal te moeten komen, waar alles nauwkeurig wordt onderzocht, waar het vonnis en de strafmaat wordt bepaald.

Jezus laat hier duidelijk zien dat het niet in de eerste plaats om straf, maar om vergeving, niet om veroordeling maar om barmhartigheid gaat. Als verloren zonen en dochters, met onze waslijst van zonden en fouten, spelen niet wij de hoofdrol. Die ligt bij God en zijn barmhartigheid. Het komt er bij ons vooral op aan, zoals bij de vrouw uit het evangelie, te weten te komen waar God te vinden is en dan naar Hem op zoek gaan. Het is voor ons vooral van belang, zoals de verloren zoon, ons om te keren en de stap terug naar de Vader te zetten.

Eenmaal dit innig contact er is, vallen al onze zonden, ook al zijn ze nog zo talrijk, tussen de plooien. Ze tellen voor God niet meer mee. Hij dumpt ze in de oceaan van zijn vergeving.

Van belang is dat wij in onszelf de zin voor bekering op gang houden en moeite willen doen om ons zoveel mogelijk naar God te richten.

Een sleutel daarbij is ons geloof. ‘Uw geloof heeft u gered’, zegt Jezus tot de vrouw. Geloof mogen we hier verstaan als een vrije en liefdevolle overgave aan de aanwezige Heer. Dit geloof redt, omdat het een weg is die ons brengt in het hart van Gods barmhartigheid.

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus,
moge de heilige Geest over ons allen neerdalen, opdat onze harten zich mogen openen voor Gods barmhartigheid die Hij in U aan ieder van ons schenkt. Mogen wij ons in diepe minne toevertrouwen aan dit gebeuren, opdat Pasen ten diepste werkelijkheid mag worden in ons leven. Mogen we vanuit deze ervaring, als Kerk, zingen van U door Gods liefde te zijn.
Om deze genade bidden wij, in uw naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.