Veni Sancte Spiritus: een eeuwenoud, maar springlevend gezang
Jan Christiaens, musicoloog en educatief medewerker van de vormingsdienst van het bisdom Gent, bezingt de liturgie van Pinksteren.
De liturgie van Pinksteren voorziet een oud maar tijdloos gezang, waarin om de komst van de heilige Geest gebeden wordt. Ik denk dat we aan een herontdekking toe zijn van ‘Veni Sancte Spiritus’, de pinkstersequentie die uit de late 12de eeuw dateert.
Wat heeft dit eeuwenoude gezang ons vandaag te bieden?
In de vijfde strofe – pal in het midden van de sequentie – klinkt de bede:
“O allermooiste licht, vervul het binnenste van het hart van uw gelovigen.”
O lux beatissima, reple cordis intima tuorum fidelium
Het binnenste, dat is het meest intieme van ons hart, onze innerlijke tempel. Die binnenkant komt de Geest vervullen met zijn allermooiste licht. De overige negen strofen van de sequentie staan bol van de beeldspraak waarmee de werkzaamheid van de Geest in onze binnenkant omschreven wordt.
Geen hooggestemde spirituele of mystieke beelden, maar eenvoudige huis-, tuin- en keukentaal.
De Geest kun je ervaren als troost, rust, stilte, licht, verfrissing. De Geest besproeit wat verdord is, geneest wat gewond is, maakt soepel wat verstard is, verwarmt wat verkild is, en geeft oriëntatie aan wie of wat verdwaald is.
Het zijn opmerkelijk eenvoudige beelden die benoemen wat er in het binnenste van het menselijk hart kan omgaan: verdorring, verstarring, vermoeidheid, drukte, verkilling.
Maar de sequentie brengt ook de werkzaamheid van de Geest onder de aandacht: wat verdord is, besproeit Hij, wat verstard is, komt Hij weer soepel maken, waar we dwaalwegen inslaan, brengt Hij de oriëntatie van de liefde en de waarheid.
Het fascineert mij hoe de beeldspraak van de sequentie onomwonden aangeeft waar je sporen van Gods goede Geest kan herkennen.
Dat strookt helemaal, denk ik, met de cultuur van onderscheiding waar paus Franciscus al jaren op hamert. Er is in de Kerk veel aandacht voor de juiste leer (orthodoxie) en levenswandel (orthopraxie), maar veel minder voor onze innerlijkheid en hoe God daarin aan het werk is en wegen wijst. Misschien hebben we daar een inhaalbeweging te maken?
Ik hoop dat de pinkstersequentie kan helpen om onze innerlijkheid te herontdekken als ruimte van omgang met God, als het speelveld van de Geest.
We hebben de prachtige beeldspraak van de sequentie nodig om de werkzaamheid van de Geest te benoemen en te kunnen onderscheiden, om onze innerlijke ruimte te thematiseren en er taal aan te geven.
Door de sequentie te zingen, gaan we bij wijze van spreken die innerlijke ruimte inrichten.
We bekleden ze met woorden en beelden, we gaan ze bewonen. Dan zullen we merken dat het er goed is, dat er lichtinval is, dat er oriëntatie groeit.
Laten we de pinkstersequentie dus maar blijven zingen!
Bron: Kerknet.be