H. Mattias, apostel (feest)
Uit de Handelingen van de Apostelen 1, 15-17 + 20-26
Het lot viel op Mattias. Hij werd toegevoegd aan de groep van de elf apostelen.
In die dagen stond Petrus op te midden van de leerlingen – er was een groep van ongeveer honderdtwintig mensen bijeen – en zei: ‘Broeders en zusters, het schriftwoord waarin de heilige Geest bij monde van David heeft gesproken over Judas, de gids van hen die Jezus gevangen hebben genomen, moest in vervulling gaan. Judas was een van ons en had deel aan onze dienende taak. In het boek van de Psalmen staat namelijk geschreven: “Laat zijn woonplaats een woestenij worden en laat niemand daar meer verblijven.” En ook: “Laat een ander zijn taak overnemen.” Daarom moet een van de mannen die steeds bij ons waren toen de Heer Jezus onder ons verkeerde, vanaf de doop door Johannes tot de dag waarop hij in de hemel werd opgenomen, samen met ons getuigen van zijn opstanding.’
Ze stelden twee kandidaten voor: Josef Barsabbas, die de bijnaam Justus had, en Mattias.
Daarna baden ze als volgt: ‘U, Heer, doorgrondt ieders gedachten. Wijs van deze beide mannen degene aan die U gekozen hebt om als apostel zijn dienende taak te verrichten en de plaats in te nemen van Judas, die zijn ondergang tegemoet is gegaan.’
Ze lieten hen loten en het lot viel op Mattias. Hij werd aan de elf apostelen toegevoegd.
Psalm 113, 1-8
Refr.: Loof de Naam van de Heer.
Loof, dienaars van de Heer,
loof de Naam van de Heer.
De Naam van de Heer zij geprezen
van nu tot in eeuwigheid.
Van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat,
zij geloofd de naam van de Heer.
Verheven boven alle volken is de Heer,
verheven boven de hemel zijn luister.
Wie is gelijk aan de Heer, onze God,
die hoog daar boven zijn woning heeft,
die zijn oog richt naar beneden,
wie in de hemel en op de aarde ?
Hij verheft uit het stof wie berooid is,
uit het vuil tilt Hij op wie alles ontbeert.
Hij laat hem wonen bij hooggeplaatsten,
bij de hoogsten van zijn volk.
Uit het evangelie volgens Johannes 15, 9-17
‘Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar Ik jullie’.
Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals Ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn.
Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad.
Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat Ik zeg.
Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem Ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb.
Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar Ik jullie, en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht.
Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal Hij je geven.
Dit draag Ik jullie op: heb elkaar lief.’
Van Woord naar leven
Geliefde mensen,
gisteren, op Hemelvaartsdag, hoorden we nog hoe Jezus z’n leerlingen de wereld in zond om de Blijde Boodschap te verkondigen. Niet blijvend naar de hemel staren… nee, terug de berg af, de wereld in. Daar, waar het dagelijks leven zich afspeelt, moet het Rijk Gods gestalte krijgen. En dan hoorden we die prachtig belofte van Jezus dat Hij bij die opdracht altijd bij ons zal zijn, alle dagen tot aan de voltooiing van deze wereld. Mooi toch.
Vandaag, waar we de apostel Mattias gedenken en vieren, horen we Jezus oproepen om in zijn liefde te blijven, om van daar uit daadwerkelijk lief te hebben, en wel door je leven te geven. Er is geen grotere liefde, zegt Hij, dan je leven te geven voor je vrienden.
Vrienden mogen we hier niet verstaan als een clubje mensen in je naaste omgeving die, door de toevalligheid van het leven, tot je intieme vriendenkring zijn gaan behoren. Natuurlijk zijn ook dat je vrienden (vriendschappen die je zelfs diep moet koesteren), maar evangelische vriendschap reikt veel verder, ze gaat uit naar iedere mens. We zijn immers geroepen met elke mens een zekere vriendschap aan te gaan, in de zin van: ieder is mijn broer of zus, in de diepe religieuze betekenis van het woord.
Aan hen allen mogen we ons leven geven. Dat betekent: niet jezelf zien en beminnen als het centrum van je bestaan. Het gaat erom de ander centraal te stellen, het grotere geheel voor ogen houdend.
In een gezin bijvoorbeeld zou het geen zin hebben om je eigen persoontje centraal te plaatsen, zodat in je ogen heel het gezinsleven zich rond u afspeelt. Nee, het gaat om je partner, je kinderen, je gezin als gezin. Vanuit Christus’ inwoning ben je geroepen Gods liefde gestalte te geven naar je gezinsleden. Als gezin, hoe onaf ook, kan je op deze wijze een mooie getuigenis zijn van Gods liefde.
Hetzelfde geldt voor een kloostercommuniteit . Niemand staat boven de ander, enkel de liefde wordt gediend.
Zo mogen we ook naar de kerkgemeenschap kijken. Paus Franciscus bijvoorbeeld is niet het centrum van de Kerk. Hij staat ten dienste van de mensen hem gegeven. Maar dat geldt in wezen voor iedere gedoopte: we zijn er om elkaar in liefde te dienen.
Maar je ‘leven geven voor elkaar’ gaat verder dan familiale of kerkelijke grenzen. In wezen zijn we geroepen om de hele mensheid te dienen, door Gods liefde te dragen en uit te dragen.
Wereldwijd zijn er duizenden en duizenden goede initiatieven die hiervan getuigen. Maar ook de stille liefdesblijken tussen mensen onderling zijn van even grote waarde.
Ook het stille verborgen gebed voor de mensheid is een dienst van naastenliefde die we niet mogen onderschatten. Zelf werkend in het woonzorgcentrum mag ik getuige zijn van het stille gebed van heel wat bejaarden die dagelijks prevelend hun rozenkrans bidden voor de vrede en het heil van de wereld. Mooi toch.
Je leven geven voor je vrienden…
Het gaat erom Gods liefde gestalte te geven, heel concreet. Zowel in dikwijls verborgen daden van kleine goedheid, alsook in grotere en zichtbare initiatieven. Het gaat er niet om wat bekendheid heeft, maar wel om wat gedaan wordt.
Lieve mensen,
vandaag starten we de noveen naar Pinksteren toe. Negen dan lang bidden we om de gaven van Gods Geest. Moge Hij ons de gave van de liefde schenken; de onbaatzuchtige liefde, zoals we die bij Jezus zagen en zien. Moge de Geest ons verinnigen met Jezus, opdat we in eenheid met de Heer Gods liefde mogen worden.
kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer Jezus,
naar uw eigen voorbeeld, roept Gij ook ons op ons leven te geven voor de mensheid. Mogen wij ons verinnigen met U, opdat wij in genade iedere mens mogen ontvangen als werkelijk onze broeder of zuster. Mogen Gods liefde in dit samenzijn gestalte krijgen: heel concreet.
Om deze genade bidden wij U, in uw naam. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.