maandag in week 4 van de veertigdagentijd

Uit de profeet Jesaja 65, 17-21

Niet het verleden, maar de toekomst moet ons ter harte gaan. ‘Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde…’ Daarom zal er vreugde en blijdschap zijn. Droefheid en ziekte zullen in het messiaanse Rijk veranderd worden in overvloed en weelde. Voor het oog van de andere volkeren zal Israël een plaats van verrukking en heerlijkheid zijn.

Zo spreekt de Heer:
“Zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest.
Er zal alleen maar blijdschap zijn en groot gejuich om wat Ik schep. Ik herschep Jeruzalem in een jubelende stad en schenk haar bevolking vreugde.
Dan zal Ik over Jeruzalem jubelen en mij verblijden over mijn volk. Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord.
Geen zuigeling zal daar meer zijn die slechts enkele dagen leeft, geen grijsaard die zijn jaren niet voltooit; want een kind zal pas sterven als honderdjarige, en wie geen honderd wordt, geldt als vervloekt.
Zij zullen huizen bouwen en er zelf in wonen, wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten.”
Zo spreekt de almachtige Heer.

Psalm 30, 2 + 3 + 4 + 5 + 6 + 11 + 12 + 13

Refr.: Heer, mijn God, U wil ik eeuwig loven !

Hoog wil ik U prijzen, Heer, want U hebt mij gered.
U hebt mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde.
Heer, mijn God, ik riep tot U.
Ik riep om hulp en U hebt mij genezen.
Heer, U trok mij uit het dodenrijk omhoog,
ik daalde af in het graf, maar U hield mij in leven.

Zing voor de Heer, allen die Hem trouw zijn,
loof zijn heilige Naam.
Zijn woede duurt een oogwenk,
zijn liefde een leven lang.
Met tranen slapen we ‘s avonds in,
‘s morgens staan we juichend op.

Luister, Heer, en toon uw genade,
Heer, kom mij te hulp.
U hebt mijn klacht veranderd in een dans,
mijn rouwkleed weggenomen, mij in vreugde gehuld.
Mijn ziel zal voor U zingen en niet zwijgen.
Heer, mijn God, U wil ik eeuwig loven.

Uit het evangelie volgens Johannes 4, 43-54

Het heilbrengend woord van Jezus en het geloof van de hofbeambte uit Kafarnaüm bewerken de genezing van de zoon. Dit mirakel is een teken van Jezus’ messiaanse zending. Niet alleen tot Israël is Hij gezonden, maar voor ieder die gelooft is Hij de bron van leven.

Jezus trok Jezus verder naar Galilea, want Hij had zelf gezegd dat een profeet in zijn vaderland niet wordt geëerd.
Toen Hij in Galilea kwam, ontvingen de mensen Hem gastvrij; ze hadden alles gezien wat Hij op het feest in Jeruzalem gedaan had, want daar waren ze zelf bij geweest.
Hij ging in Galilea weer naar Kana, waar Hij van water wijn had gemaakt.
Er was daar een hoveling uit Kafarnaüm wiens zoon ziek was. Omdat hij gehoord had dat Jezus uit Judea naar Galilea was teruggekeerd, was hij naar Hem toe gekomen, en nu vroeg hij of Jezus mee wilde gaan om zijn zoon, die op sterven lag, te genezen.
Jezus zei tegen hem: ‘Als jullie geen tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet!’
Maar de hoveling drong aan: ‘Heer, ga toch mee, voordat mijn kind sterft.’
‘Ga maar naar huis’, zei Jezus, ‘uw zoon leeft.’ De man geloofde wat Jezus tegen hem zei en ging weg.
En terwijl hij nog onderweg was, kwamen zijn dienaren hem al tegemoet om te zeggen dat zijn kind in leven was.
Hij vroeg hen sinds wanneer het beter met hem was gegaan. Ze zeiden: ‘Gisteren, een uur na de middag, is de koorts verdwenen.’
De vader besefte dat dat het moment was dat Jezus tegen hem gezegd had ‘uw zoon leeft’. Hij kwam tot geloof, hij en al zijn huisgenoten.
Dit deed Jezus toen Hij uit Judea naar Galilea was teruggekeerd; het was zijn tweede wonderteken.

Van Woord naar leven

Vandaag zegt de Heer ons doorheen de profeet Jesaja: ‘Zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.’

Dat woordje ‘zie’ slaat op Jezus. Hem zullen zij zien; in het visioen en later met hun ogen. Hem mogen wij ook vandaag zien, tenminste voor wie ziende is.

De ‘nieuwe hemel en nieuwe aarde’ zijn de vruchten van Jezus’ zijn, Gods menswording onder ons. Onze roeping is het als christen zo in de wereld te staan dat wij die ‘nieuwe hemel en aarde’ scheppen door Gods goedheid te zijn en uit te stralen, en wel in innige verbondenheid met Jezus.

Dit kan klinken als een utopie. En toch hoeft het dit niet te zijn. Als het als een illusie beleefd wordt komt doorgaans doordat wij mensen ons moeilijk kunnen geven aan Gods werkende genade door ons.

Laten we ons kleine ‘ja’ leggen in het grote ‘ja’ van de Heer, opdat het vol van genade mag zijn, ten bate van Kerk en samenleving.

kris

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
ondanks het vele onrecht in deze wereld, ondanks heel wat oorlog en onliefde, ondanks het pijnlijke blijvende feit van bittere armoede voor veel mensen in deze wereld, willen wij U danken om die nieuwe hemel en nieuwe aarde. Vergeef de mensheid, vergeef ons allen, en help ons te leven in U; Gij, levende Liefde voor ons allen.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.