zondag 3 door het jaar – B
Uit het boek Jona 3, 1-5, 10
De zending van Jona naar een heidense stad om er bekering te preken, drukt uit dat het heil er is voor iedereen. De bekering van de Ninevieten laat zien dat Gods genade geen grenzen kent.
Het woord van de Heer richtte zich tot Jona: ‘Maak je gereed en ga naar Nineve, die grote stad, om haar aan te klagen met de woorden die Ik je zeg.’
En Jona maakte zich gereed en ging naar Nineve, zoals de Heer hem opgedragen had. Nineve was een reusachtige stad, ter grootte van drie dagreizen. Jona trok de stad in, één dagreis ver, en riep: ‘Nog veertig dagen, dan wordt Nineve weggevaagd!’
De inwoners van Nineve geloofden God: ze riepen een vasten uit en iedereen, van hoog tot laag, hulde zich in een boetekleed.
Toen God zag dat zij inderdaad anders begonnen te leven, kwam Hij terug op wat Hij gedreigd had hun aan te doen, en Hij deed het niet.
Psalm 25, 4-9
Refr.: De wegen van God zijn goed en betrouwbaar voor ieder die zijn verbond onderhoudt.
Maak mij, Heer, met uw wegen vertrouwd,
leer mij uw paden te gaan.
Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij,
want U bent de God die mij redt,
op U blijf ik hopen, elke dag weer.
Denk aan uw barmhartigheid, Heer,
aan uw liefde door de eeuwen heen.
Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd,
maar denk met liefde aan mij
en laat uw goedheid spreken, Heer.
Goed en rechtvaardig is de Heer;
Hij wijst zondaars de weg,
wie nederig zijn leidt Hij in het rechte spoor,
Hij leert hun zijn paden te gaan.
Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 7, 29-31
Omdat Christus altijd aan onze deur staat, moeten wij er op bedacht zijn ons niet te laten verstrikken in een wereld die voorbijgaat.
Broeders en zusters,
er rest maar weinig tijd. Laat daarom ieder die een vrouw heeft zo leven dat het hem niet in beslag neemt, ieder die verdriet heeft zo dat hij er niet door wordt beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn eigendom is, ieder die in deze wereld leeft alsof ze voor hem niet meer van belang is.
Want de wereld die wij kennen gaat voorbij.
Alleluia.
Het Rijk Gods is nabij;
geloof in de Blijde Boodschap.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Marcus 1, 14-20
Men heeft de indruk Jona’s oproep tot bekering te horen. Maar omdat Jezus meer is dan een profeet, vraagt Hij van allen een onvoorwaardelijk ‘ja’; ook van ons.
In het spoor van Jezus worden de vissers van Galilea mensenvissers.
Nadat Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea, waar Hij Gods goede nieuws verkondigde. Dit was wat Hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het Koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’
Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag hij Simon en Andreas, de broer van Simon, die hun netten uitwierpen in het meer; het waren vissers. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Meteen lieten ze hun netten achter en volgden Hem.
Iets verderop zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, die in hun boot bezig waren met het herstellen van de netten, en direct riep Hij hen. Ze lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners achter in de boot en volgden Hem.
Van Woord naar leven
Jezus verschijnt regelmatig in het Galilea van ons hart, langs het meer van ons leven. Hij vindt er ons bedrijvig in de sleur van ons dagelijkse werk: altijd maar opnieuw die netten uitgooiend, hard werkend, dag in dag uit, dikwijls gericht op geldgewin en groei, vaak ten koste van zoveel moois en diepere dingen die aan ons voorbijgaan. Om nog maar te zwijgen over die helse concurrentie die zowat overal op de arbeidsmarkt woedt.
Ja, het leven is dikwijls hard aan de oever van het meer van ons leven.
Maar juist daar komt de Heer langs, laat Hij zijn aanwezigheid ervaren, en wenkt Hij, doorheen stille uitnodigingen, ons aan Hem te schenken. Daar roept Hij ons op die zware netten los te laten, die kleurloze alledaagsheid, die mentaliteit van doen zonder nadenken, de leugen van het kwade goed te gaan vinden, de oppervlakkigheid,…
Hij zal vragen dat wij ons durven toe te vertrouwen aan de dieper sluimerende verlangens van ons hart die Hij weet wakker te maken: een leven leiden van liefdevol engagement ter opbouw van de gemeenschap, een hart dat vrede draagt en vrede geeft, een ‘ik’ dat zich bewust geeft aan de bouw van het Rijk Gods hier op aarde, doorheen gebed en daad, en wel in naam van, en in eenheid met, de Heer.
Mogen we Hem ontmoeten in ons leven van elke dag. Moge we ingaan op zijn uitnodiging ons aan Hem te geven. Dan komen er wonderlijke dingen tot stand. Daar staat de Heer zelf garant voor.
Geïnspireerd aan woorden van J. Bots sj
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer,
wij bidden om moed om alle valse zekerheden los te laten om ons aan U, de ware zekerheid, te kunnen binden. Geef dat onze navolging van U mag leiden tot eenwording met U. Opdat Gij uw leven moogt leven in ons, door ons, met ons.
Kom Heer Jezus, kom. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.