zaterdag in week 1 door het jaar (oneven jaren)
Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 4, 12-16
Niemand kunnen wij beter om de tuin leiden dan onszelf. Onze echte bedoelingen ontlopen wij zo dikwijls. Als wij ons openstellen voor het woord van God, zien wij ons zoals we zijn. Onze verhouding tot God, zoals Christus die bracht, is een barometer om onszelf te kennen. Maar niet alleen dat. Zelfs al lijkt onze situatie voor anderen of voor onszelf hopeloos. Toch wil Hij ons blijven vertrouwen. Hij blijft ook voor ons ten beste spreken.
Broeders en zusters,
het woord van God is levend en krachtig, het is scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.
Niets van wat geschapen is blijft voor Hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van Hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen.
Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemel is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden. Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat Hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat Hij niet vervallen is tot zonde.
Laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.
Psalm 19, 8 + 9 + 10 + 15
Refr.: Uw woorden, Heer, zijn geest en leven.
De wet van de Heer is volmaakt:
levenskracht voor de mens.
De richtlijn van de Heer is betrouwbaar:
wijsheid voor de eenvoudige.
De bevelen van de Heer zijn eenduidig:
vreugde voor het hart.
Het gebod van de Heer is helder:
licht voor de ogen.
Het ontzag voor de Heer is zuiver,
houdt stand, voor altijd.
De voorschriften van de Heer zijn waarachtig,
rechtvaardig, geheel en al.
Laten de woorden van mijn mond U behagen,
de overpeinzingen van mijn hart U bekoren,
Heer, mijn rots, mijn verlosser.
Uit het evangelie volgens Marcus 2, 13-17
Ook de roeping van Levi, hoe kort zij ook verhaald wordt, bevat alle elementen van een goddelijke roeping. Gods initiatief, het antwoord van de geroepene, en de samenwerking van vele anderen. Deze roeping is trouwens een teken dat zelfs als zodanig gekende zondaars niet van Gods barmhartigheid zijn uitgesloten. Christus is gekomen om te redden wat verloren was.
Jezus vertrok en ging weer naar het meer. Een grote mensenmenigte kwam naar Hem toe, en Hij onderwees hen.
Toen Hij langs het meer liep, zag Hij Levi, de zoon van Alfeüs, bij het tolhuis zitten, en Hij zei tegen hem: ‘Volg mij.’
Levi stond op en volgde Hem.
Op een keer was Hij bij Levi thuis uitgenodigd voor een maaltijd, samen met zijn leerlingen en een groot aantal tollenaars en zondaars, want velen van hen volgden Hem.
Toen de Farizeese schriftgeleerden zagen dat Hij samen met zondaars en tollenaars at, zeiden ze tegen zijn leerlingen: ‘Eet Hij met tollenaars en zondaars?’
Jezus hoorde dit en zei tegen hen: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’
Van Woord naar leven
Jezus sprak: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’
Deze uitspraak kan alleen maar ieder van ons tot diepe dankbaarheid stemmen. Niet? Moesten enkel de rechtvaardigen (degenen dus die ‘recht’ varen, altijd en overal) geroepen worden… wat zou Jezus weinig volgelingen hebben.
Het mooie van God is dat Hij bereid is zijn verhaal met ons te schrijven op de kromme lijnen van ons leven. Is het verhaal daarom minder? Nee, integendeel. Het zal een verhaal zijn van mensen die bemind worden door een God die gelooft in zijn kinderen, die ieder de moeite waard vindt om hem persoonlijk aan te spreken, aan te raken, uit te nodigen, zichzelf aan hem te geven in zijn Zoon.
En deze Zoon, deze hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat Hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat Hij niet vervallen is tot zonde, zoals we dat in de eerste lezing hoorden.
Hij zal met ons meegaan, niet roepend, niet schreeuwend, de kwijnende vlaspit niet dovend, het geknakte riet niet brekend, maar ieder van ons teder en krachtig optillend uit de bekrompenheid van ons ego om ons op te nemen in z’n eigen leven, opdat we groeiend in geloof en overgave aan Hem, zijn Liefde mogen worden, meer en meer.
Ga eenvoudig naar Hem, zoals Hij ook naar u komt. Omhels elkaar. En ontvang de gave van één-zijn.
kris
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Goede God,
wij danken U om uw geloof in de mens, in ieder van ons. Dat moet liefde zijn. Geef dat wij uw langskomen in Christus diep mogen koesteren, opdat Gij, ons helend en oprichtend, de mensheid moogt omvormen naar uw beeld en gelijkenis: liefde voor allen.
Door Christus, onze Heer. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.