dinsdag in week 32 door het jaar (even jaren)

Uit de brief van Paulus aan Titus 2, 1-8 + 11-14

In de christelijke gemeenschap moet men elkaar helpen zijn verantwoordelijkheid te nemen. Iedere bijdrage is van belang. De waarde van het slechte voorbeeld beseffen wij allemaal. Wij schuilen er ons zelfs achter om eigen verantwoordelijkheid weg te praten. Zijn wij even radicaal in ons oordeel over de invloed van een goed voorbeeld?

Dierbare, jij moet verkondigen wat overeenkomt met de heilzame leer. Oudere mannen moeten sober, waardig en bezonnen zijn, en gezond in het geloof, de liefde en de volharding. Ook oudere vrouwen moeten zich ingetogen gedragen, ze mogen niet kwaadspreken of verslaafd zijn aan wijn. Ze moeten goede raad weten te geven, en de jonge vrouwen voorhouden dat ze hun man en kinderen moeten liefhebben, dat ze ingetogen, kuis, zorgzaam in het huishouden en vriendelijk moeten zijn, en dat ze het gezag van hun man moeten erkennen. Dan wordt het woord van God in ere gehouden.
Roep ook jonge mannen op in alles ingetogen te zijn. Geef zelf met goede daden het voorbeeld, laat je leer zuiver en waardig zijn, en verkondig de heilzame, onbetwistbare boodschap, zodat onze tegenstanders beschaamd staan en niets kwaads over ons kunnen zeggen.
Gods genade is openbaar geworden tot redding van alle mensen. Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen, rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven, in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen, ons te reinigen en ons tot zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen.

Psalm 37, 3-4 + 18 + 23 + 27 + 29

Refr.: Vertrouw op de Heer en doe het goede.

Vertrouw op de Heer en doe het goede,
bewoon het land en leef er veilig.
Zoek je geluk bij de Heer,
Hij zal geven wat je hart verlangt.

De Heer trekt zich het lot van onschuldigen aan,
hun bezit blijft voor eeuwig behouden.
Wie de Heer welgevallig is,
mag zijn weg gaan met vaste tred.

Mijd het kwade en doe het goede,
en je zult voor eeuwig wonen in het land.
De rechtvaardigen zullen het land bezitten
en het bewonen, hun leven lang.

Uit het evangelie volgens Lucas 17, 7-10

Elke verantwoordelijkheid in de Kerk is niets anders dan een nederige dienst om de gaven van God aan de mensen door te geven. Wie dient doet dit niet naar maat, hij is altijd bereid.

Jezus sprak: ‘Als iemand van jullie een knecht zou hebben die ploegt of de kudden weidt, dan zal hij, wanneer die thuiskomt van het land, toch niet tegen hem zeggen: “Ga maar meteen aan tafel”? Zal hij niet veel eerder tegen hem zeggen: “Maak iets te eten voor me klaar, doe je gordel om en bedien me terwijl ik eet en drink, en daarna kun je zelf eten en drinken”? Hij bedankt de knecht toch niet omdat die gedaan heeft wat hem is opgedragen?
Hetzelfde geldt voor jullie; wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is opgedragen, zeg dan: “Wij zijn maar knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan.”’

Van Woord naar leven

De eerste lezing van vandaag, uit de brief van Paulus aan Titus, roept ons op warme gezinnen te zijn, liefdevolle gemeenschappen, zonder al te veel blablabla, maar met een gezond boerenverstand, elkaar beminnend zoals God ieder van ons bemint.

Er staan heel wat woorden en uitdrukkingen in deze lezing waar we heel ons leven verder mee kunnen; wegwijzers die ons leiden naar de eenvoud van het evangelie: oproep tot soberheid en waardigheid, het belang van gezond geloven, aansporing om liefdevol en vriendelijk met elkaar om te gaan, en dit volhardend, ingetogen, niet kwaadsprekend, goede raad gevend, het goede voorbeeld tonend. Niet teveel wijn (of bier) drinken, rechtvaardig zijn, kuisen (geldt ook voor mannen) en kuis zijn (geldt tevens ook voor mannen).
Kortom, één grote oproep om vroom te leven. Dit alles in het blijde besef van het geluk waarop wij hopen, namelijk ooit voor het aangezicht van de Allerhoogste te mogen staan met maar één cadeau: liefde.

Laat ons dicht bij de Heer blijven, verbonden met Hem, als de grote goddelijke Vriend van ons leven die in ons woont.
En laat ons, om het met de slotwoorden van de eerste lezing uit te drukken, vol ijver het goede doen. In naam van de Heer.

Christenen denken soms dat zij vanuit een zeker intellect, vanuit een theologisch weten, vanuit een voortdurend lezen en studeren, in de wereld moeten staan. Op zich zijn deze dingen natuurlijk goed, en ook nodig, maar de kans is groot dat we in al dat serieus gedoe de eenvoud en de blijheid van het evangelie verliezen. Laten we vooral die blijde knipoog naar Onze Lieve Heer op het kruis (wetend dat Hij verrezen is) niet verliezen, het stille gezang in ons hart omdat God ons bemint, die ingetogen vrede als band van ons samenzijn. Ja, laat ons bidden, én glimlachen; omdat we bewoond zijn.

kris

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

God van liefde,
ik bemin U boven alles uit geheel mijn hart, omdat Gij oneindig goed  en oneindig beminnelijk zijt. Uit liefde tot U bemin ik ook alle mensen als mijzelf. Heer, geef mij steeds meer liefde!
Amen.

(uit een oud gebedenboek)

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.