zaterdag in week 29 door het jaar (even jaren)

Uit de brief van Paulus aan de Efeziërs 4, 7-16

Voor de uitbouw van het Lichaam van Christus, de Kerk, ontvingen de leden ieder hun eigen gaven. Deze vullen elkaar aan en hebben elkaar nodig om het Lichaam tot eenheid te brengen. Christus is hiervan de bron waaruit ieder zijn kracht put.

Broeders en zusters,
aan ieder van ons is genade geschonken naar de maat waarmee Christus geeft. Daarom staat er: ‘Toen Hij opsteeg naar omhoog, voerde Hij gevangenen mee en schonk Hij gaven aan de mensen.’
‘Hij steeg op’ – wat betekent dat anders dan dat Hij ook is afgedaald naar wat lager ligt, naar de aarde? Hij die is afgedaald is dezelfde als Hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen, om alles met zijn aanwezigheid te vullen.
En Hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het Lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus.
Dan zijn we geen onmondige kinderen meer die stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen.
Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toegroeien naar Hem die het hoofd is: Christus.
Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde.

Psalm 122, 1-5

Refr.: Alleluia, wij gaan naar het huis van de Heer !

Verheugd was ik toen ik hoorde:
Wij gaan naar het huis van de Heer.

Verheugd ben ik, nu onze voeten staan
binnen je poorten, Jeruzalem.

Jeruzalem, als een stad gebouwd,
hecht en dicht opeen.

Daar komen de stammen samen,
de stammen van de Heer.

Om Israëls plicht te vervullen,
te prijzen de naam van de Heer.

Daar zetelt het gerecht,
daar troont het huis van David.

Uit het evangelie volgens Lucas 13, 1-9

Jezus is middelaar tussen ons en God. In zijn oeverloze liefde zal Hij het geduld afsmeken van God opdat ieder van ons tot bekering mag komen.

In die tijd waren er enkele mensen aanwezig die Jezus vertelden over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed vermengd had met hun offers.
Hij zei tegen hen: ‘Denken jullie dat die Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat ondergaan hebben? Zeker niet, zeg Ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal op dezelfde wijze omkomen.
Of die achttien die stierven doordat de Siloamtoren op hen viel–denken jullie dat zij schuldiger waren dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? Zeker niet, zeg Ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij.’
Hij vertelde hun deze gelijkenis: ‘Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard geplant en ging kijken of de boom vrucht droeg, maar hij vond geen vijgen. Hij zei tegen de wijngaardenier: “Al drie jaar kom ik kijken of die vijgenboom vrucht draagt, maar tevergeefs. Hak hem maar om, want hij dient tot niets en put alleen de grond uit.” Maar de wijngaardenier zei: “Heer, laat hem ook dit jaar nog met rust, tot ik de grond eromheen heb omgespit en hem mest heb gegeven, misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan kunt u hem alsnog omhakken.”’

Van Woord naar leven

Bij Paulus lezen we vandaag: ‘Hij steeg op’ – wat betekent dat anders dan dat Hij ook is afgedaald naar wat lager ligt, naar de aarde? Hij die is afgedaald is dezelfde als Hij die opsteeg, tot boven de hemelsferen, om alles met zijn aanwezigheid te vullen.

Ja, het opstijgen van Jezus naar de Vader was en is tevens een afdalen naar de mens, naar ieder schepsel, naar elke beweging van liefde, naar elke moment van verzoening, naar elk lied van God-lof, naar elke dankzegging, naar ieder die verlangt te leven in Gods wil alsook naar ieder die dat doet.

Het is afdalen in de Kerkgemeenschap, en van daarbuiten. Het is werkzaam zijn in iedere mens van goede wil.

Het is aanwezig zijn in al wat schoon en edel is.

Maar het is ook tegenwoordig zijn in vervolging en verachting omwille van de Vader: lijden met wie lijdt, wenen met wie droef is.

Het is zich openbaren in wat broos en breekbaar is, in wat veracht wordt en uitgestoten.

Het is zijn met wie twijfelt of niet meer weet.

Het is zeggen: ‘Ik zal er zijn voor u. Ten allen tijde’.

Oh Jezus, geef ons het gelovig bewustzijn van uw alomtegenwoordigheid.
Moge we er ons met hart en ziel aan toevertrouwen.

kris

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus,
door uw eenheid met de Vader, zijt Gij ten diepste aanwezig in ieder van ons en in al wat goed is. Mogen wij ons van harte toevertrouwen aan uw tegenwoordigheid, opdat Gij doorheen ons leven U kunt openbaren.
Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.