Leestip van de dag – donderdag 21 mei 2020

Het gebed opent de poort van de hoop

In zijn derde catechese over het gebed tijdens de algemene audiëntie van woensdag 20 mei 2020 sprak de paus over het mysterie van de schepping.

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

We zetten we de catechese over het gebed voort met een bezinning over het mysterie van de schepping. Het leven, het eenvoudige feit dat we bestaan, opent het hart van de mens voor het gebed.

De eerste bladzijde van de Bijbel lijkt op een groot dankgebed. Het verhaal van de schepping verloopt op het ritme van refreinen die telkens herhaald worden. Voortdurend wordt de goedheid en schoonheid van elk wezen vertolkt. Alleen met zijn woord roept God alles tot leven en komt alles tot bestaan. Met zijn woord scheidt Hij licht en duisternis, doet Hij dag en nacht afwisselen, roept de seizoenen in het bestaan, opent een palet van kleuren door de verscheidenheid van planten en dieren. In dit overweldigende woud dat snel de chaos overwint, verschijn de mens als laatste. Deze verschijning leidt tot overdadige jubel die de voldoening en de vreugde benadrukt: God bekeek alles wat Hij gemaakt had en Hij zag dat het heel goed was (Gn 1,31).

Goed, maar ook mooi: de schoonheid van heel de schepping!

Schoonheid en mysterie van de schepping

De schoonheid en het mysterie van de schepping veroorzaken in het hart van de mens de eerste aanzet tot bidden (cf. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2566). Psalm 8 die we bij het begin gehoord hebben, zegt: Als ik de hemelkoepel zie, door uw vingers gevormd, als ik maan en sterren zie, door U daar aangebracht: wat is de mens dat U aan hem denkt en het mensenkind dat U voor hem zorgt? (vv 4-5). De bidder overweegt het mysterie van het bestaande rondom zich en ziet de sterrenhemel boven zich – de astrofysica toont hem ons in zijn onmetelijkheid – en hij stelt zich de vraag welk liefdesplan de oorzaak is van zo’n enorm werk! … En wat is een mens in deze onmetelijke uitgestrektheid? Bijna niets, zegt een andere psalm (cf. Ps 89,48): een wezen dat geboren wordt, een wezen dat sterft, een erg kwetsbaar schepsel.

En toch, in heel het universum is het menselijk wezen het enige schepsel dat zich bewust is van deze overdadige schoonheid!

Verwondering

Het gebed van de mens is nauw verbonden met het gevoel van verwondering. In vergelijking met het heelal is de mens oneindig klein. Zijn grootse veroveringen lijken maar weinig … Maar een mens is niet niets. In het gebed spreekt een sterk gevoel van barmhartigheid. Niets bestaat toevallig: het geheim van het heelal bestaat in de welwillende blik van iemand die onze ogen treft. De psalm zegt dat wij weinig minder zijn dan God, gekroond zijn we met heerlijkheid en eer (cf. 8,6). De verbondenheid met God is de grootheid van de mens. Zijn verheffing.

Van nature zijn we bijna niets, door roeping zijn we kinderen van de grote Koning!

Vonk van dankbaarheid

Dat is een ervaring van velen onder ons. Ook al dreigt de gave van het gebed in ons soms te worden verstikt door het leven met zijn vele bitterheden, toch volstaat de aanschouwing van de sterrenhemel, van een bloem … om de vonk van de dankbaarheid opnieuw te doen oplaaien. Deze ervaring is waarschijnlijk de grondslag van de eerste bladzijde van de Bijbel.

Deportatie

Op het ogenblik dat het Bijbelse verhaal van de schepping op schrift wordt gesteld maakt het volk van Israël geen gelukkige dagen door. Een vijandige macht had het land bezet. Velen waren gedeporteerd en leefden als slaven in Mesopotamië. Er was geen vaderland meer, geen tempel geen sociaal en godsdienstige leven, niets.

Hoop

En toch, precies uitgaande van het grote verhaal van de schepping begint iemand opnieuw motieven tot dankbaarheid te vinden, om God te loven voor het bestaan. Het gebed is de eerste kracht van de hoop. Je bidt en de hoop groeit, gaat verder.

Ik zou zeggen dat het gebed de deur opent voor de hoop. De hoop is aanwezig, maar door mijn gebed open ik de deur.

Biddende mensen bewaren de fundamentele waarheden. Zij zijn het die herhalen, om te beginnen aan zichzelf, en daarna aan de anderen, dat dit leven, ondanks vermoeidheid en beproeving, ondanks de moeilijke dagen, vol van genade is die tot verwondering leidt. Daarom wordt het altijd verdedigd en beschermd.

Liefde is sterker dan de dood

Mannen en vrouwen die bidden weten dat de hoop sterker is dan de ontmoediging. Zij geloven dat de liefde sterker is dan de dood en op zekere dag zal overwinnen zij het op een wijze en in een tijd die wij niet kennen. Mannen en vrouwen die bidden dragen op hun gelaat weerkaatsingen van licht, omdat ook op de donkerste dagen de zon niet nalaat hen te verlichten.

Het gebed verlicht je, verlicht je ziel, verlicht je hart en verlicht je gelaat. Ook in de donkerste tijden, ook in tijden van de grootste pijn.  

Brengers van vreugde

Allemaal zijn wij brengers van vreugde. Heb je daaraan al gedacht? Dat jij een brenger van vreugde bent? Of verkies je het slechte nieuws te brengen, dingen die droef maken? Allemaal zijn we bekwaam vreugde te brengen.

Dit leven is een gave van God. Het is veel te kort om het in droefheid en bitterheid door te maken.

Laten we God prijzen. Eenvoudigweg blij zijn omdat we bestaan. Laten we het heelal bekijken, laten we de schoonheden zien en ook kijken naar onze kruisen en zeggen: Maar, Jij bestaat, Jij hebt ons zo gemaakt, voor Jou. We zijn kinderen van de grote Koning, van de Schepper, bekwaam om zijn handtekening te onderkennen in heel de schepping. Een schepping die wij vandaag behoeden. In die schepping staat de handtekening van God die haar uit liefde heeft gemaakt. Moge de Heer ons dit steeds dieper laten beseffen en ons ertoe brengen dankjewel te zeggen. Dat dankjewel is een mooi gebed.

Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc

Bron: Kerknet.be