9 aug – H. Teresia Benedica van het Kruis

Feest – eigen lezingen

Uit de profeet Hosea 2, 16b + 17b + 21-22

‘Ik zal je voorgoed tot mijn bruid maken.’

Dit zegt de Heer:
‘Ik zal haar meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart spreken. Zij zal mijn liefde beantwoorden als in de tijd van haar jeugd, als op de dag dat ze wegtrok uit Egypte. Ik zal je voorgoed tot mijn bruid maken. Ik zal je als bruid verwerven, in recht en gerechtigheid, in liefde en ontferming. Mijn vrouw zul je zijn, want Ik beloof je trouw, en jij zult de Heer toegewijd zijn.’

Psalm 45, 11 + 12 + 14 + 15 + 16

Refr.: Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet. (Mt 25, 6b)

Luister, dochter, zie en hoor,
vergeet uw volk en het huis van uw vader.

Begeert de koning uw schoonheid,
buig voor hem, hij is uw heer.

Stralend wacht de koningsdochter binnen,
van goudbrokaat is haar mantel.

Een kleurige stoet brengt haar naar de koning,
in haar gevolg de meisjes, haar vriendinnen.

Zij worden naar hem toe gebracht;
begeleid door gejuich en vreugdezang
gaan zij het paleis van de koning binnen.

Vers voor het evangelie

Alleluia.
Bruid van Christus, kom naderbij
en ontvang de kroon
die de Heer van eeuwigheid
voor u heeft weggelegd.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 25, 1-13

‘Wees waakzaam’

Jezus vertelde zijn leerlingen volgende gelijkenis:
‘Het zal met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. De dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen olie. De wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. Omdat de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in. Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” De meisjes werden wakker en brachten hun olielampen in orde. De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan uit.” De wijze meisjes antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie.” Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. Enige tijd later kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer, doe open voor ons!” Maar hij antwoordde: “Ik verzeker jullie: ik ken jullie niet.” 
Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij komt.’

Van Woord naar leven

OCHTENDROOD

De overweging van vandaag is van de hand van Frans Wiertz, gewezen bisschop van Roermond, n.a.v. de 10e verjaardag van de heiligverklaring van Edith Stein op 12 okt. 2008 te Echt

Er is al heel veel over Edith Stein geschreven en gepubliceerd. Maar wat waarschijnlijk maar weinig mensen weten, is dat zij een bijnaam had. Ik bedoel niet een kloosternaam, maar een echte bijnaam. Misschien heeft ze het ook zelf nooit geweten, maar zij werd (in het Duits) ‘Die Matutina’ genoemd.

Matutin dat is de Duitse naam voor het Nachtofficie, het Nachtgebed uit het getijdengebed van de Kerk. In het Nederlands noemen we dit gebed de Metten. Vooral in contemplatieve kloosters wordt dit ook echt ’s nachts of ’s ochtends heel vroeg gebeden. Matuta betekent letterlijk: ochtendrood.

In de jaren vóórdat Edith Stein intrad bij de Karmel in Keulen, ging ze regelmatig op retraite bij de Benedictijner monniken in Beuron, een klein dorp in het dal van de Donau in het Schwarzwald. De abt van die abdij was een geestelijk vader voor de pas katholiek geworden Edith Stein.

De monniken daar baden elke ochtend om vier uur de Metten. En als Edith Stein een paar dagen in Beuron was, dan zat zij óók om vier uur ’s ochtends in de kerk. De meeste monniken hadden er geen idee van wie die vrouw was die daar zo vroeg al zat, maar ze voelden wel aan dat het niet zomaar iemand was. Daarom hadden ze haar een bijnaam gegeven. Ze noemden haar: Die Matutina. Letterlijk vertaald zou je zeggen: de vrouw die altijd vroeg op is, het ochtendmens. En in figuurlijke zin: de waakzame.

Maar ook op andere wijze kun je zeggen dat Edith Stein vroeg wakker was. Járen vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had zij al door dat haar Joodse volk het onder het Naziregime zwaar te verduren zou krijgen. Ze heeft daar in haar filosofische werken ook vaker over geschreven. Thema’s als ‘lijden’ en het ‘kruis’ komen regelmatig aan de orde. Het is ook niet voor niets dat zij als kloosternaam koos voor ‘Theresia Benedicta van het Kruis’.

“Onder het kruis verstond ik het lot van het volk van God, dat zich toen reeds begon aan te kondigen,” heeft ze daarover ooit gezegd. Het is duidelijk dat de hele lijdensmystiek voor haar een dubbele betekenis heeft. Enerzijds spreekt zij over het lijden van Christus – en anderzijds over het lijden dat het Joodse volk – en uiteindelijk ook zijzelf – zal ondergaan.

Als we de teksten van de twee lezingen van vandaag erbij halen, dan is het leven van Ediths Stein daarin duidelijk te herkennen. In de eerste lezing horen we hoe God via de profeet zegt: ‘Ik zal haar meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart spreken.’

Als er iemand in de woestijn geweest is, is het wel Edith Stein. Eerst een figuurlijke woestijn, waarin ze op zoek ging naar God en Hem uiteindelijk in Christus vond. En daarna kwam ze terecht in de woestijn van het nationaalsocialisme, dat haar en zes miljoen andere mensen meedogenloos afvoerde naar de vernietigingskampen.

Maar God laat haar niet in de steek. Hij zegt via dezelfde profeet: ‘Ik zal je als bruid verwerven, in recht en gerechtigheid, in liefde en ontferming. Mijn vrouw zul je zijn, want Ik beloof je trouw, en jij zult de Heer toegewijd zijn.’ Edith Stein is trouw gebleven, trouw aan haar geloof én trouw aan haar volk. Dat is wat haar tot een heilige vrouw gemaakt heeft en waardoor wij met zekerheid kunnen zeggen dat zij God heeft leren kennen.

De boodschap die we daar uit mogen leren, is dat lijden niet zinloos is. Maar dat mensen juist in het lijden God kunnen ontmoeten. Edith Stein schrijft dat zelf ook. In 1931 schreef ze in Beuron – waar de monniken haar die bijnaam hadden gegeven – al over de zin van het lijden. Niet om het lijden als zodanig, want dat zou persvers en ziekelijk zijn, zegt ze zelf. Maar om de verlossing uit dat lijden door Christus. In een tekst met de titel ‘Het Kerstmysterie’ schrijft ze over de weg van de kribbe naar het kruis, die elke christen moet gaan. “Wie Christus navolgt, moet het hele Christusleven doorleven en moet eenmaal de kruisweg gaan van Gethsemane naar Golgotha,” zo schrijft ze.

En dat brengt ons bij de evangelielezing over de bruidsmeisjes met hun olielampen.
Dat verhaal over de domme en verstandige meisjes kun je op allerlei manieren interpreteren. Deze keer viel mijn oog vooral op één bijzondere zin. Een zin waar je normaal gesproken overheen zou lezen, maar die in relatie tot Edith Stein opeens de aandacht trekt. Ergens halverwege staat: ‘Ze werden allemaal slaperig en dommelden in’. En dan komt de zin: ‘Midden in de nacht klonk er luid geroep’.

Op het moment waarop je het niet verwacht, staat de Heer aan je deur om je mee te nemen voor een tocht waar jezelf niet voor gekozen hebt, maar waar Hij een plan mee heeft. Of zoals Edith Stein het zelf zegt: “Wat niet in mijn plan lag, dat heeft in Gods plan gelegen.”

Ook al was ze gevlucht van Keulen naar Echt, ze wist dat ze Gods plan niet kon ontlopen en dat er een dag en een uur zou komen, waarop zij haar kruis zou moeten opnemen. Al in 1933 werd haar in een visioen duidelijk dat haar nog heel wat lijden te wachten stond. Ze kon niet voorzien wat dat zou moeten zijn, maar ze voelde intuïtief dat ze een kruisweg zou moeten gaan. “Van Gethsemane naar Golgotha”, zoals ze zelf eens geschreven had.

Het evangelie eindigt met: ‘Wees waakzaam’.
Als ‘Die Matutina’ was zij letterlijk en figuurlijk voor dag en dauw op, waakzaam en alert op de dingen die komen zouden. Maar zij was zich evenzeer bewust van het feit dat Christus navolgen betekent dat je niet moet blijven hangen in de romantiek van de kribbe, maar de weg tot aan het einde moet aflopen en het kruis moet dragen dat onderweg op je schouders wordt gelegd.

Laat ons bidden

Heer Jezus,
trek ons in uw ja-woord tot de Vader,
opdat wij, verinnigd in U,
gehoor mogen geven
aan de weg die Hij van ons vraagt.
Dit bidden wij op voorspraak
van de heilige Edith Stein,
uw bruid en onze zus in de hemel.
In uw naam.
Amen.

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.