7e paaszondag – B
Uit de Handelingen van de Apostelen 1, 15-17 + 20a + 20c-26
Na het wegvallen van Judas moet de groep van de apostelen worden aangevuld. De twaalf, als een verwijzing naar de twaalf stammen van Israël, drukken de universaliteit van het nieuwe godsvolk uit. Men kiest iemand die getuige was van het optreden en de verrijzenis van Jezus, want dat zijn de fundamenten van de Kerk en van het apostolaat.
In die dagen stond Petrus op te midden van de leerlingen – er was een groep van ongeveer honderdtwintig mensen bijeen – en zei: ‘Broeders en zusters, het schriftwoord waarin de heilige Geest bij monde van David heeft gesproken over Judas, de gids van hen die Jezus gevangen hebben genomen, moest in vervulling gaan. Judas was een van ons en had deel aan onze dienende taak. In het boek van de Psalmen staat geschreven: “Laat een ander zijn taak overnemen.” Daarom moet een van de mannen die steeds bij ons waren toen de Heer Jezus onder ons verkeerde, vanaf de doop door Johannes tot de dag waarop Hij in de hemel werd opgenomen, samen met ons getuigen van zijn opstanding.’
Ze stelden twee kandidaten voor: Josef Barsabbas, die de bijnaam Justus had, en Mattias. Daarna baden ze als volgt: ‘U, Heer, doorgrondt ieders gedachten. Wijs van deze beide mannen degene aan die U gekozen hebt om als apostel zijn dienende taak te verrichten en de plaats in te nemen van Judas, die zijn ondergang tegemoet is gegaan.’
Ze lieten hen loten en het lot viel op Mattias. Hij werd aan de elf apostelen toegevoegd.
Psalm 103, 1-2 + 11-12 + 19-20ab
Refr.: Prijs de Heer, mijn ziel, vergeet niet één van zijn weldaden.
Prijs de Heer, mijn ziel,
prijs, mijn hart, zijn heilige Naam.
Prijs de Heer, mijn ziel,
vergeet niet één van zijn weldaden.
Zoals de hoge hemel de aarde overspant,
zo welft zich zijn trouw over wie Hem vrezen.
Zo ver als het oosten is van het westen,
zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd.
De Heer – zijn troon staat vast in de hemel,
als koning heerst Hij over alles.
Prijs de Heer, u die zijn boden bent,
sterke helden die doen wat Hij zegt.
Uit de eerste brief van Johannes 4, 11-16
God blijft in ons en wij in Hem door de liefde en door het geloof in zijn Zoon, wat een gave is van de Geest.
Geliefde broeders en zusters,
als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben.
Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden.
Dat wij in Hem blijven en Hij in ons, weten we doordat Hij ons heeft laten delen in zijn Geest.
En we hebben zelf gezien waarvan we nu getuigen: dat de Vader zijn Zoon gezonden heeft als redder van de wereld.
Als iemand belijdt dat Jezus de Zoon van God is, blijft God in hem en blijft hij in God.
Wij hebben Gods liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop.
God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem.
Alleluia.
De Heer keert naar de Vader,
opdat wij zouden vervuld worden
van zijn vreugde.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Johannes 17, 11b-19
Op het ogenblik dat Hij deze wereld gaat verlaten, vraagt Jezus dat de Vader zijn leerlingen trouw, eenheid en vreugde geeft. Zoals de Vader zijn Zoon heeft gezonden, zo zendt nu de Zoon de apostelen in de wereld. Zij zullen op hun beurt getuigen van het woord van de waarheid.
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad:
‘Heilige Vader, bewaar hen door uw Naam, de Naam die U ook aan Mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals Wij één zijn. Zolang Ik bij hen was heb Ik hen door uw Naam, die U Mij gegeven hebt, bewaard en over hen gewaakt: geen van hen is verloren gegaan behalve hij die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging.
Nu kom Ik naar U toe, en Ik zeg dit terwijl Ik nog in de wereld ben, opdat zij vervuld worden van mijn vreugde. Ik heb hun uw woord gegeven.
De wereld haat hen, omdat ze niet bij de wereld horen, zoals ook Ik niet bij de wereld hoor.
Ik vraag niet of U hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of U hen wilt beschermen tegen de duivel. Ze horen niet bij de wereld, zoals Ik niet bij de wereld hoor.
Heilig hen dan door de waarheid. Uw woord is de waarheid.
Zoals U mij in de wereld gezonden hebt, zo zend Ik hen in de wereld, en omwille van hen wijd Ik mij aan U, opdat ook zij in de wereld aan U toegewijd mogen zijn.’
Van Woord naar leven
De overweging van vandaag is naar woorden van Frans Mistiaen, sj.
Tussen Hemelvaart en Pinksteren beleeft de jonge Kerk een sterke groeitijd. Jezus is naar de Vader en zijn beloofde Geest moet nog komen. Dan verzamelt het kleine groepje leerlingen zich rond Maria. En wat doen zij? Zij bidden veel samen en zij vertellen opnieuw al hun verhalen over Jezus. “Weet gij het nog toen Hij op de berg de broden deelde… En weet ge het nog toen Hij aan het meer vertelde…”
Zij gedenken en bidden. En zij worden bemoedigd door de getuigenissen van diegenen die komen zeggen dat ook zij de verrezen Heer hebben ontmoet en dat ook zij nu echt in Hem geloven.
De jonge Kerk wordt geboren en groeit, in gebed en viering met Maria in hun midden.
In hun herinnering leefden zeker de afscheidswoorden die Jezus tot hen had gesproken aan tafel in de bovenzaal, op die eerste Witte Donderdag. Jezus had toen gebeden dat zijn leerlingen zouden bewaard blijven voor het kwaad. Hij bad dat zij niet zouden vluchten uit de wereld, om een soort religieuze fanatici te worden, maar dat zij, geïntegreerd in de wereld en er toch niet volledig door opgeslorpt, verbonden zouden blijven met de Vader.
Een christen beleeft inderdaad onvermijdelijk een innerlijke spanning en strijd. Onze prachtige wereld is een schepping van God en dus fundamenteel goed. Maar anderzijds maakt de vrijheid van de mens van deze mooie droom van God dikwijls een wereldje van kleinmenselijk eigenbelang en egoïsme. Een christen zal zich dus nooit kritiekloos vereenzelvigen met alles wat de wereld hem aanbiedt. Hij zal dankbaar blijven voor al de tekenen van goedheid die hij aan alle kanten bespeurt, maar hij zal de strijd aanbinden tegen alle vormen van zelfzucht, die als onkruid tussen de tarwe onvermijdelijk mee opschiet. Onpartijdigheid bestaat hier niet. Wie niet attent is en niet reageert, wordt meedogenloos meegesleept en altijd langs één kant: de kant van de gemakzucht en het eigenbelang.
Jezus heeft gebeden dat zijn leerlingen te midden van de wereld in de liefde zouden blijven; biddend en zorgend voor de naaste, dichtbij en ver af. En het is zich geven, in de diepe religieuze betekenis van het woord.
De aanwezigheid van Maria in deze groep biddende leerlingen was belangrijk voor de stille groei van de jonge Kerk. Zij was een en al beschikbaarheid, gave aan God, biddend, present onder de leerlingen. Met haar zullen ze dan de beloofde Geest ontvangen met Pinksteren.
Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer,
wij danken U om uw toewijding aan de Vader, en om uw toewijding aan ons. Zo stelt Gij ons in staat te kunnen leven in U. Schenk ons de genade dit rijk mysterie
van harte te beleven, met Maria, als een Moeder die ons leidt, aan onze zijde.
In uw naam. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.