3 mei – HH. Filippus en Jakobus, apostelen
Feest – eigen lezingen
Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 15, 1-8
Christus is voor onze zonden gestorven, Hij is begraven en op de derde dag opgewekt. Het is het fundament van ons christelijk geloof, waaruit wij dagelijks mogen leven.
Broeders en zusters,
ik herinner u aan het evangelie dat ik u verkondigd heb, dat u hebt aangenomen, dat uw fundament is en uw redding – als u tenminste vasthoudt aan de boodschap zoals ik u die verkondigd heb. Anders bent u tevergeefs tot geloof gekomen.
Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat Hij is begraven, dat Hij op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat Hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf.
Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven. Vervolgens is Hij aan Jakobus verschenen en daarna aan alle apostelen. Pas op het laatst verscheen Hij ook aan mij, misgeboorte die ik was.
Tussenzang: Psalm 19, 2-5
Refr.: Over heel de aarde gaat hun stem.
De hemel verhaalt van Gods majesteit,
het uitspansel roemt het werk van zijn handen,
de dag zegt het voort aan de dag die komt,
de nacht vertelt het door aan de volgende nacht.
Toch wordt er niets gezegd, geen woord gehoord,
het is een spraak zonder klank.
Over heel de aarde gaat hun stem,
tot aan het einde van de wereld hun taal.
Vers voor het evangelie (Joh. 14, 6a + 9a)
Alleluia.
Ik ben de weg, de waarheid en het leven,
zegt de Heer.
Ik ben nu al zo lang bij jullie,
en nog ken je Me niet, Filippus?
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Johannes 14, 6-14
Wanneer Jezus voor het laatst samen is met zijn apostelen richt Hij zich biddend tot zijn Vader. Hij overziet zijn opdracht. Het is de Vader die ze Hem gegeven had. Zijn Vader wil Hij aan de mensen leren kennen. Zelfs zijn apostelen begrijpen het (nog) niet.
In die dagen sprak Jezus tot zijn leerlingen: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. Als jullie Mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien.’
Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’
Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je Me niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en dat de Vader in Mij is? Ik spreek niet namens mezelf als Ik tegen jullie spreek, maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werk door Mij. Geloof Me: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij. Als je Mij niet gelooft, geloof het dan om wat Hij doet. Werkelijk, Ik verzeker jullie, wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik, en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader. En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal Ik het doen.’
Van Woord naar leven
OVER HET WARE KENNEN
‘Nog ken je me niet’, horen we Jezus zeggen tot Filippus.
Kennen, in Bijbelse betekenis, gaat veel dieper dan weet hebben van iemands bestaan. Het reikt ook verder dan puur informatie te hebben over iemand. Wanneer Jezus hier spreekt over kennen dan gaat het over een liefdevolle relatie, over een intiem samenzijn met elkaar.
In het Hebreeuws staat er ‘jada’, wat betekent: omgang met elkaar. Kennen, in Bijbelse betekenis, gaat dus over een relationele beleving.
Je vindt dat nog een beetje terug in de wat oudere uitdrukking dat een meisje en een jongen ‘kennis hebben met elkaar’. Ook hier gaat het verder dan weet hebben van elkaars bestaan: het is een kennen gericht op een liefdesrelatie.
Wanneer Jezus vandaag Filippus teder vermaant door te zeggen dat hij Hem nog niet kent, zegt Hij dus dat Hij nog niet in relatie is getreden met Hem, of toch niet ten volle.
Als voorbeeld (zo hoorden we deze week nog) haalt Hij z’n eigen relatie met de Vader aan.‘… zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken’. Op dezelfde wijze wil Jezus omgaan met ons; in dezelfde liefdevolle verhouding, en wel als wederkerigheid: de Heer met ons en wij met de Heer.
Laten we niet nalaten om diep in onszelf het verlangen te koesteren om de Heer steeds inniger te leren kennen. Laten we ons hart openstellen voor Hem, zoals een bloem zich opent voor de zon. Mogen we in de Heer onze ware vervulling vinden.
Laten we bidden
Heer Jezus,
we komen tot U in nederigheid
en verlangen om U dieper te leren kennen,
binnen een liefdevolle relatie,
een intiem samenzijn met U.
Moge uw Geest ons hart bezielen.
Help ons om ons hart voor U te openen,
zodat we U mogen kennen
in een diepe wederkerige liefde,
zoals U ons kent.
In uw naam.
Amen.
Geliefde mensen, mogen we de Heer steeds dieper leren kennen zodat ons leven een afstraling wordt van Gods goedheid voor de mensheid.
Een mooie vrijdag, kris
Vragen mee op weg te gaan
Kan ik in het dagelijks Woord de Heer werkelijk ontmoeten? En wel zo dat ik Hem steeds dieper leer kennen?
Hoe praat ik met geloofsgenoten over de Heer? Doe ik dat vanuit een diepe persoonlijke ontmoeting met Hem?
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.