1e zondag in de veertigdagentijd C
Vandaag, op deze eerste zondag van de veertigdagentijd, worden we in het evangelie meegenomen naar de woestijn, waar Jezus in stilte en afzondering door de duivel op de proef wordt gesteld. Ook wij worden uitgenodigd om in stilte en gebed onze eigen innerlijke woestijn binnen te gaan, waar we in de spiegel van ons diepste zelf mogen kijken en geconfronteerd worden met onze kwetsbaarheid en gebrokenheid. Juist in deze confrontatie wacht God ons op, verlangend om ons met zijn liefdevolle aanwezigheid en barmhartigheid aan te raken. In ‘Van Woord naar leven’ gaan we daar dieper op in. We laten ons hierbij inspireren door André Louf.
Uit het boek Deuteronomium 26, 4-10
Mozes nodigt het volk uit om in één krachtige geloofsbelijdenis samen te vatten hoe God hen heeft geleid vanaf de tijd van de voorouders, via de slavernij in Egypte, tot in het vruchtbare beloofde land.
Mozes sprak tot het volk:
“Als de priester de mand in ontvangst heeft genomen en die voor het altaar van de Heer, uw God, heeft neergezet, moet u het volgende voor de Heer belijden: ‘Mijn vader was een zwervende Arameeër. Hij trok naar Egypte en woonde daar als vreemdeling met een handvol mensen, maar ze groeiden uit tot een zeer groot en machtig volk. De Egyptenaren begonnen ons slecht te behandelen: ze onderdrukten ons en dwongen ons tot slavenarbeid. Toen klaagden we de Heer, de God van onze voorouders, onze nood. Hij hoorde ons hulpgeroep en zag ons ellendig slavenbestaan. En de Heer bevrijdde ons uit Egypte, met sterke hand en opgeheven arm, op angstaanjagende wijze, met tekenen en wonderen. Hij bracht ons hierheen en gaf ons dit land, dat overvloeit van melk en honing. Heer hierbij breng ik U de eerste opbrengst van het land dat U me gegeven hebt.’
Bied de Heer, uw God, zo uw gaven aan en kniel voor Hem neer.”
Gezongen tussenzang: Psalm 91
(tekst onder geluidsfragment)
Refr.: Sta mij bij Heer, in iedere nood.
Hij die de bescherming geniet van de Allerhoogste,
en die in de schaduw van de Almachtige woont,
hij zegt tot de Heer: “Mijn toevlucht, mijn burcht,
mijn God op wie ik vertrouw”.
Het kwaad zal u niet bereiken,
de ramp blijft ver van uw tent.
Hij heeft zijn engelen last gegeven,
op al uw wegen u te bewaken.
Zij zullen u op hun handen dragen,
geen steen zal uw voeten kwetsen.
Gij kunt op slangen en adders trappen,
leeuwen en draken trotseren.
Wie op Mij rekent zal Ik verlossen,
beschermen zal Ik wie Mij erkent.
Wanneer hij Mij aanroept, zal Ik hem horen,
hem bijstaan, hem redden en aanzien schenken.
Uit de brief van Paulus aan de Romeinen 10, 8-13
Paulus beklemtoont dat iedereen, zonder onderscheid, wordt gered die met mond en hart het geloof in de verrezen Heer belijdt.
Broeders en zusters,
dit zegt de Schrift: ‘Het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart’ – en dat betreft de boodschap van het geloof die wij verkondigen. Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered. Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’
En er is geen onderscheid tussen Joden en andere volken, want ze hebben allen dezelfde Heer. Hij geeft zijn rijke gaven aan allen die Hem aanroepen, want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’
Vers voor het evangelie (Mt 4, 4b)
De mens leeft niet van brood alleen,
maar van ieder woord
dat klinkt uit de mond van God.
Uit het evangelie volgens Lucas 4, 1-13
We horen hoe Jezus, geleid door de heilige Geest, in de woestijn standhoudt tegen de bekoringen van de duivel en zo trouw blijft aan God.
Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan. Hij werd door de Geest naar de woestijn geleid, waar Hij veertig dagen bleef en door de duivel op de proef gesteld werd. Al die tijd at Hij niets, en toen de veertig dagen verstreken waren, had Hij grote honger.
De duivel zei tegen Hem: ‘Als U de Zoon van God bent, beveel die steen dan in een brood te veranderen.’ Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen.”’
Toen bracht de duivel Hem naar een hooggelegen plaats en liet Hem in één ogenblik alle koninkrijken van de wereld zien. De duivel zei tegen Hem: ‘Ik geef U de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; als U in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van U zijn.’ Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen Hem.”’
De duivel bracht Jezus naar Jeruzalem, zette Hem op het hoogste punt van de tempel en zei tegen Hem: ‘Als U de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal Hij opdracht geven om over U te waken.” En ook: “Op hun handen zullen zij U dragen, zodat U uw voet niet zult stoten aan een steen.”’ Maar Jezus antwoordde: ‘Er is gezegd: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’
Toen de duivel Jezus aan al deze beproevingen had onderworpen, ging hij voor een tijd bij Hem vandaan.
Van Woord naar leven
WOESTIJN … SPIEGEL ZONDER MASKERS
(Bij Lc 4, 1-13)
Bij onderstaande overweging heb ik me opnieuw laten inspireren door André Louf (1929-2010), trappistenmonnik en jarenlang abt van de Catsbergabdij, die zich in 1997 terugtrok als kluizenaar in Simiane-Collongue in Zuid-Frankrijk. Louf schreef vaak over het belang van het gebed en benadrukte hoe noodzakelijk het is om stilte – ook wanneer dat moeilijk is – te omarmen als bron van genade en groei.
Het evangelie van vandaag begint met: Vervuld van de heilige Geest trok Jezus weg van de Jordaan. Hij werd door de Geest naar de woestijn geleid, waar Hij veertig dagen bleef en door de duivel op de proef gesteld werd.
Zoals Jezus naar de woestijn trok, zo nodigt God ook ons uit om – in de Geest – onze eigen innerlijke woestijn binnen te gaan. Deze woestijn is niet zomaar leegte; ze is een plaats van ontmoeting. André Louf onderstreept hierbij het belang van stilte en hoe essentieel dit is: “Stilte confronteert ons aanvankelijk met een leegte, maar precies daar stuiten wij op het levende water van de Geest die in ons hart opwelt” (A. Louf, Heer, leer ons bidden, 1973).
In deze stilte, weg van alle afleiding, komen we – als vrucht van de Geest – onze eigen schaduwzijden tegen. Net als Jezus zullen we bekoring ervaren, strijd, en het scherp onderscheiden tussen goed en kwaad. Volgens Louf is dit een noodzakelijke confrontatie: “Wie geroepen is door te dringen tot de Geest in zijn hart, wordt onvermijdelijk geconfronteerd met het kwaad” (A. Louf, Mijn liefde is u genoeg, 1989).
Deze confrontatie mag geen reden tot ontmoediging zijn, integendeel. Ook al leidt zij tot een besef van gebrokenheid en zondigheid, ze is altijd gericht op groei en bekering. In het hart van de confrontatie zullen we een God ontmoeten die zich toont in liefde en barmhartigheid. Luisteren we opnieuw naar Louf: “God verlangt naar zondaars zoals een vader naar zijn verloren zoon verlangt. Hij wacht ons op met een overvloed aan barmhartigheid” (A. Louf, Mijn liefde is u genoeg, 1989).
André Louf wijst ons erop dat stilte een leerschool is. We moeten leren stil zijn. En dit vraag om bewust tijd te maken voor gebed. Juist om te leren van binnenuit te luisteren. We hebben immers vaak de neiging om zowel in onze gebeden als in onze gedachten zelf aan het woord te zijn. Stil worden betekent niet alleen uiterlijke rust creëren, maar ook innerlijk ruimte maken voor Gods stem. En dit vraagt dus oefening en volharding.
Het is ook niet evident om ons kopje op ‘pauze’ te zetten. Onze gedachten en emoties verstoren vaak de stilte. Louf moedigt aan: “Juist in deze onrust ligt een kans verborgen: we leren onszelf kennen, zoals we werkelijk zijn, met al onze beperkingen en angsten. In deze eerlijkheid kan Gods genade werkelijk binnenkomen” (A. Louf, De weg van de nederigheid, vert. 2007).
De weg naar stilte en ontmoeting is dus ook een weg van geduld. Geduld met onszelf. Maar ook geduld met God. Vaak verlangen we immers naar snelle resultaten in ons geestelijk leven. Louf benadrukt dat groei tijd vraagt en dat God zijn werk doorgaans rustig doet: “Gods aanwezigheid wordt langzaam duidelijk, zoals de dageraad die na een lange nacht aanbreekt. Het vraagt om geduldig wachten, vertrouwen en vooral om overgave aan Gods tempo” (A. Louf, Heer, leer ons bidden, 1973).
Overgave vraagt nederigheid. Louf benadrukt steeds weer hoe essentieel nederigheid is om tot een echte ontmoeting met God te komen. Het vraagt om een houding waarin we onze eigen trots en controle durven loslaten. Het is van je troon komen, om arm van geest Hem te kunnen ontvangen. Louf: “Nederigheid betekent niet jezelf klein maken, maar jezelf zien zoals God je ziet: geliefd en tegelijk volledig afhankelijk van zijn barmhartigheid” (A. Louf, De weg van de nederigheid, vert. 2007).
God wacht op het moment dat wij onze maskers afleggen en eerlijk worden. Juist op dat moment kan Hij ons hart raken. Weer speelt de Heilige Geest hierin een centrale rol: het is immers de Geest die ons van binnenuit aanspoort, en de genade verleent, om onze maskers af te leggen. Louf zegt hierover: “De Geest is als de zachte bries die Elia ervoer op de berg Horeb. Niet in het spectaculaire toont God zich, maar in de eenvoudige en stille aanraking van de Geest die ons hart zacht maakt” (vgl. 1 Kon 19,12). Het is belangrijk, aldus Louf, dat wij ons bewust aan de gloed van de Heilige Geest toevertrouwen. En dit vraagt – zoals gezegd – stil en volhardend gebed.
Lieven mensen, vandaag nodigt het evangelie ons uit om ons regelmatig terug te trekken in stilte, en ons hart te openen. Het evangelie spoort ons aan om innerlijke confrontatie niet uit de weg te gaan, maar haar juist te zien als een kans op groei en bekering. Durf je eigen woestijn binnen te gaan, vertrouwend dat God daar al op jou wacht, verlangend om je met zijn liefde aan te raken en te vernieuwen. Laat je hart een bedding zijn voor Gods omhelzing aan jou, opdat Hij – in Christus – al het gebrokene in jezelf kan ombuigen naar zijn licht.
Laten we bidden
God, maak door uw Heilige Geest
ons hart tot een bedding van stilte,
waar wij U ten diepste mogen ontmoeten.
Raak ons aan met uw barmhartigheid
en vernieuw ons met uw liefde.
Door Christus, onze Heer.
Amen.
Geliefde mensen, wees stil, daal af en ontvang. Pasen wacht op je.
Een genadevolle zondag!
kris
Om mee op weg te gaan
Laat ons deze veertigdagentijd aanwenden om met regelmaat de stilte in te gaan. Daal in nederigheid af in je diepste zijn en laat toe dat de Heilige Geest je van binnenuit opent om Christus te ontvangen die je wil aanraken met zijn genade van barmhartigheid. Laat toe dat Hij je omhelst in je diepste gebrokenheid. Moge het feest zijn in je ziel. Laat God God zijn.
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.