14 sept – Kruisverheffing
Feest – eigen lezingen
Het feest van de Kruisverheffing gaat terug op de inwijding van de Heilig Grafkerk in Jeruzalem op 13 september 335. Tijdens de gedachtenissen van deze inwijding werd het H. Kruis getoond aan het gelovige volk. Christenen vereren het Kruis van Golgotha, omdat daarop de Verlossing tot stand werd gebracht. De verheffing van het Kruis, is het tonen van Jezus als Heiland. Door zijn sterven werd de dood vernietigd. “De Mensenzoon moet omhoog geheven worden, zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn, opdat een ieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben” (Joh. 3:14).
Uit het boek Numeri 21, 4-9
De bronzen slang is teken van Gods straffende en reddende aanwezigheid. Wie ernaar opkeek erkende Gods bevrijdende en reddende kracht in alle omstandigheden, ondanks de ontrouw van het volk.
In die tijd trokken de Hebreeën van de berg Hor in de richting van de Rode Zee; ze moesten immers om Edom heen trekken. Maar onderweg werd het volk ongeduldig. ‘Waarom hebt u ons weggehaald uit Egypte?’ verweten ze God en Mozes. ‘Om ons in de woestijn te laten sterven? We hebben geen brood en geen water, en we kunnen dit ellendige eten niet meer zien.’
Toen stuurde de Heer giftige slangen op de Israëlieten af, die hen beten, zodat velen van hen stierven. Daarop ging het volk naar Mozes. ‘We hebben gezondigd,’ zeiden ze, ‘want we hebben de Heer en u verwijten gemaakt. Bid tot de Heer dat Hij ons van die slangen verlost.’
Mozes bad voor het volk, en de Heer zei tegen hem: ‘Laat een slang maken en bevestig die op een staak. Iedereen die gebeten is en daarnaar kijkt, blijft in leven.’
Mozes liet een koperen slang maken en bevestigde die op een staak. En iedereen die door een slang gebeten was en opkeek naar de koperen slang, bleef in leven.
Psalm 78, 1 + 2 + 34 + 35 + 36 + 37 + 38
Refr.: Laten we nooit vergeten wat God heeft gedaan !
Luister, mijn volk, naar wat ik leer,
hoor de woorden uit mijn mond.
Ik open mijn mond voor een wijze les,
spreek uit wat sinds lang verborgen is.
Zodra er doden vielen, zochten zij God,
zij kwamen tot inkeer en verlangden naar Hem,
ze dachten eraan dat God hun rots was,
God, de Allerhoogste, hun bevrijder.
Maar zij bedrogen Hem met hun mond,
met hun tong logen zij Hem voor,
hun hart was niet aan Hem gehecht,
zij waren zijn verbond niet trouw.
Uit erbarmen bedekte Hij hun zonde,
Hij wilde geen dood en verderf,
dikwijls bedwong Hij zijn toorn
en joeg hij het vuur van zijn woede niet aan.
Uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 2, 6-11
Christus heeft totaal willen afzien van zijn macht en praal. Hij heeft zichzelf vernederd onder de mensen tot de dood van een slaaf. Zo gaf Hij zich als mens aan de anderen en opende Hij voor ons de weg tot de verrijzenis.
Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.
Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.
Uit het evangelie volgens Johannes 3, 13-17
De Mensenzoon moet hoog verheven worden.
In die tijd zei Jezus tot Nikodemus:
‘Er is nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon.
Deze moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhoog geheven heeft, opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft.
Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden.’
Van Woord naar leven
Geliefde mensen, laten we, vandaag op deze feestdag van de Kruisverheffing, het kruis ten diepste aanschouwen.
Enkele gedachten daarbij.
Vooreerst zien we een ongelofelijke trouw van Jezus aan zijn Vader. Hij had kunnen weglopen. Maar Hij nam de volle consequentie op zich wat het volbrengen betrof van zijn opdracht: het verkondigen van zijn Zoon-schap en daarmee de Blijde Boodschap. We klennen het gevolg: kruisiging. Wat een trouw! Om stil van te worden.
Wat we ook zien is een ongelofelijke liefde voor de zondaar; niet voor de zonde, wél voor de zondaar. Tientallen gebeurtenissen en parabels vertellen ons in de evangelies over Jezus’ liefde voor de zondaar, en zijn verlangen tot genezing van ieder zondig hart. Hij ging de zondige mens opzoeken, voerde met hem het goede gesprek, wilde bij/in hem te gast zijn en deed er alles aan dat de zondaar zich zou keren tot God, vanuit het nieuwe leven dat Hij gaf aan, en was voor, de zondaar.
Op het kruis is Jezus afgedaald tot in de meest donkere krochten van iedere mens, want allemaal zijn we ergens wel zondaar. Jezus is ons in het kruis tegemoet gekomen met een liefde om U tegen te zeggen. Hij was niet vies van ons. Maar al te graag maakte Hij zichzelf vuil om zich te verinnigen met de zondige van God vervreemde mens.
Niet om het daarbij te laten, maar om op zo’n wijze z’n eigen leven met ons te delen dat wij de mogelijkheid in ons zouden dragen met Hem op te staan, genezen van de zonde, levend in zijn Pasen.
Wat een liefde!
We zien ook een ongelofelijke diepe solidariteit met al wie op welke wijze ook aan de kant van de weg ligt. De armen, de uitgestotenen, de vluchtelingen, de verdrukten,… al wie leed en lijdt onder onrecht. Geen lijden was en is Hem onbekend. In een goddelijke solidariteit is Hij deze mensen ten diepste nabij gekomen. Dat deed Hij, en dat doet Hij. Geen afstandelijke nabijheid, maar een nabijheid van binnenuit. Een ware verinniging met elke lijdende mens door onrecht.
Wat we op het kruis ook zien is eenzelfde diepe liefdevolle solidariteit met al wat broos is in de wereld, met hen die zouden moeten omarmd worden door de mensheid maar dikwijls aan de kant van de samenleving moeten ‘leven’. Denk aan andersvaliden, dementerende ouderlingen, mensen met een hoekje af,… hen allen is Jezus zeer innig nabij gekomen op het kruis. Meer: met hen ging en gaat Hij mee, onzichtbaar, van binnenuit. Zalig zij die de Heer erkennen en beminnen in al wat broos is in deze wereld.
Op het kruis is Jezus aanwezig gekomen in ieders kwetsbaarheid. Hij is kwetsbaar geworden met de kwetsbaren; met allen dus. In deze kwetsbaarheid daalt Hij af en verinnigt Hij zich. Daar tilt Hij ons op door ons zijn leven te geven.
Wel, geliefde mensen, wie deze zelfgave van Christus toelaat diep in zichzelf, leeft in Gods verlossing. Onze kwetsbaarheid zal onze kracht worden, door het leven van de Heer. Het meest kwetsbare dat er bestaat, de ware liefde, zal in Hem tot volle bloei komen, sterker als nooit tevoren.
Wie zich zo kan toevertrouwen aan de Heer, leeft in Gods verlossing, en mag zich gered weten.
Genoeg woorden. Laat ons het kruis, de Gekruisigde, aanschouwen, diep dankbaar om de weg die Hij voor ieder van ons gegaan is.
Wat een afdaling, wat een liefde!
kris
Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Wij aanbidden U,
allerheiligste Heer Jezus Christus,
omdat Gij door uw heilig Kruis
de wereld verlost hebt.
Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.