Lezingen van de dag – vrijdag 5 mei 2017
vrijdag in de derde paasweek
Uit de Handelingen van de Apostelen 9, 1-22
Paulus’ bekering op de weg van Damascus is een van de hoogtepunten uit het jonge christendom. Wij lezen het verhaal van een mens als wij, die Jezus ervaart, die door God geslagen wordt. Van een niets ontziend kerkvervolger wordt hij de apostel die de grenzen van de Kerk wereldwijd zal doorbreken.
Saulus bedreigde de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood.
Hij ging naar de hogepriester met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem.
Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’
Hij vroeg: ‘Wie bent U, Heer?’
Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.’
De mannen die met Saulus meereisden, stonden sprakeloos; ze hoorden de stem wel, maar zagen niemand.
Saulus kwam overeind, en hoewel hij zijn ogen open had, kon hij niets zien. Zijn metgezellen pakten hem bij de hand en brachten hem naar Damascus.
Drie dagen lang bleef hij blind en at en dronk hij niet.
In Damascus woonde een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’
Hij antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’
Daarop zei de Heer: ‘Ga naar de Rechte Straat en vraag daar in het huis van Judas naar iemand uit Tarsus die Saulus heet. Hij is aan het bidden, en hij heeft in een visioen gezien hoe een man die Ananias heet, binnenkomt en hem de handen oplegt om hem weer te laten zien.’
Ananias antwoordde: ‘Heer, van veel kanten heb ik gehoord over deze man en over al het kwaad dat hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan. Bovendien heeft hij toestemming van de hogepriesters om hier iedereen die uw naam aanroept in de boeien te slaan.’
Maar de Heer zei: ‘Ga, want hij is het instrument dat Ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten. Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam.’
Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest.’
Meteen was het alsof er schellen van Saulus’ ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten.
Hij bleef enkele dagen bij de leerlingen in Damascus en ging onmiddellijk in de synagogen verkondigen dat Jezus de Zoon van God is.
Allen die hem hoorden waren stomverbaasd en vroegen: ‘Dat is toch de man die in Jeruzalem de volgelingen van die Jezus naar het leven stond, en hij is toch hierheen gekomen om hen gevangen te nemen en uit te leveren aan de hogepriesters?’
Saulus’ optreden werd echter steeds krachtiger, en hij bracht de in Damascus wonende Joden in verwarring door aan te tonen dat Jezus de messias is.
Refr.: Ga uit over de hele wereld
en verkondig het evangelie.
Loof de Heer, alle volken,
prijs Hem, alle naties.
Zijn liefde voor ons is overstelpend,
eeuwig duurt de trouw van de Heer.
Uit het evangelie volgens Johannes 6, 52-59
‘Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven’
Nu begonnen de Joden heftig met elkaar te discussiëren: ‘Hoe kan die man ons zijn lichaam te eten geven!’
Daarop zei Jezus: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal Ik op de laatste dag uit de dood opwekken.
Mijn lichaam is het ware voedsel en mijn bloed is de ware drank.
Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en Ik blijf in hem.
De levende Vader heeft mij gezonden, en Ik leef door de Vader; zo zal wie mij eet, leven door mij.
Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet het brood dat uw voorouders aten; zij zijn gestorven, maar wie dit brood eet zal eeuwig leven.’
Dit alles zei Hij in de synagoge van Kafarnaüm toen Hij daar onderricht gaf.
Van Woord naar leven
Vandaag lezen we in de eerste lezing over de bekering van Paulus. Eerder deze week hadden we het hier in 'van Woord naar leven' al over het feit dat, wanneer Paulus, die zo'n groot christenvervolger was, zeer persoonlijk geroepen was zich te bekeren en zich in dienst te stellen van Christus, dit voor ons een reden en aansporing kan of moet zijn ook in dienst te treden van de Heer, ook al hebben we misschien in het verleden geen al te zuiver parcour afgelegd. Ik kreeg heel wat e-mails van mensen die serieus gebukt gaan onder hun verleden, en dat dit toch een belemmering vormt zich nu te geven aan de Heer. Waar het bijna altijd op neer kwam is dat zij zich niet waardig voelen ... na wat ze hebben uitgespookt. Men loopt gebukt onder het verleden. Menselijk gezien heel begrijpelijk. Ergens zit er ook iets moois is. Men voelt zich niet thuis in de zuiverheid van God, kijkend naar zichzelf. En toch, lieve mensen, doorprikt de Blijde Boodschap dit gevoel. We moeten die Boodschap van verlossing toelaten tot in de diepste vezels van ons zijn, en je zal merken dat er een zon opkomt in je leven die in staat is een heel nieuw mens van je te maken.Kijken we nog eens naar Paulus. Hij was dus een echte christenvervolger tot in de ergste graad, hij wordt door God van zijn paard geslagen en bekeert zich, en wordt verkondiger tot in de felste graad.Moge dit, zoals gezegd, een voorbeeld en troost zijn voor allen die leven met een gevoel van schuld voor misstappen die zij in hun leven begaan hebben. Velen van ons vechten daarmee, en denken dat God met hen nog weinig kan ...Het is goed om je zonden in te zien, je op de borst te kloppen, te knielen voor God met je hoofd omlaag, thuis of ergens achteraan in een kerk. Maar dit mag geen blijvende houding zijn... God wil dit niet. Tracht je berouw gezond te beleven, dat wil zeggen 'in' God. Hij zal van je berouw een springplank maken tot ware bekering. God zal tegen je zeggen: 'Bekeer je, en kom in mijn dienst'. En diep vanbinnen, groeiend doorheen gebed en gewaarwording, zal je ervaren dat God je inderdaad in zijn dienst brengt, dat Hij je vraagt en draagt, dat Hij je nodig heeft. Je zult ervaren dat je - ondanks je verleden - genade krijgt Gods werk te doen. Je nee-woorden achterlatend zal je gewaar worden dat Christus je trekt in zijn eigen ja-woord tot de Vader. Van Hem zal je leren, van God zal je getuigen.Het is nooit voor iemand te laat, wat hij ook heeft uitgespookt in zijn leven !!!krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer God, velen van ons dragen een diep gevoel van schuld, op zich niet erg, maar wel dodend op termijn wanneer men dit draagt los van U. Omhels ons met uw mantel van barmhartigheid, genees ons met de warmte van uw vrede, raak ons aan met de tederheid van uw liefde. En roep ons dan, Heer, neem ons in uw dienst. Moge wij doorheen ons ja-woord getuigen worden van U, groeiend in uw liefde, van dag tot dag, in uw genade. In Christus naam. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.