Lezingen van de dag – woensdag 15 februari 2017
woensdag in week 6 door het jaar
Uit het boek Genesis 8, 6-13 + 20-22
Na de afloop van de zondvloed stelt God opnieuw de boosheid van het mensenhart vast; het hart van de mens is immers van jongs af geneigd tot het kwade. Maar ditmaal vindt God er een motief in om zich lankmoedig te tonen. Mozes gaat op die wijze verder. Als het volk heeft gezondigd zal hij trachten het tot tot inkeer te brengen. Christus zal nog verder gaan. Hij zal zich verpersoonlijken met de zondige mensheid en hen écht en totaal verlossen.
Na verloop van veertig dagen deed Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht open en liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water verder gedaald was.
Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark.
Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los.
Tegen de avond kwam ze bij hem terug met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was.
Weer wachtte hij zeven dagen en daarna liet hij de duif nogmaals los. Ze kwam niet meer bij hem terug.
In het zeshonderdeerste jaar van Noachs leven, op de eerste dag van de eerste maand, was het water van de aarde verdwenen. Noach maakte het dak van de ark open en keek rond; de aarde was drooggevallen.
Noach bouwde een altaar voor de Heer; daarop bracht hij brandoffers van al het reine vee en alle reine vogels.
De geur van de offers behaagde de Heer, en Hij zei bij zichzelf: Nooit weer zal Ik de aarde vervloeken vanwege de mens, want alles wat de mens uitdenkt, van zijn jeugd af aan, is nu eenmaal slecht. Nooit weer zal Ik alles wat leeft doden, zoals Ik nu heb gedaan. Zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten, zal er koude zijn en hitte, zomer en winter, dag en nacht – nooit komt daar een einde aan.
Psalm 116, 12 + 13 + 14 + 15 + 18 + 19
Refr.: Met offers zal ik U loven, Heer.
Hoe kan ik de Heer vergoeden
wat Hij voor mij heeft gedaan ?
Ik zal de beker van bevrijding heffen,
de Naam aanroepen van de Heer.
Ik zal mijn geloften aan de Heer inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk.
Met pijn ziet de Heer
de dood van zijn getrouwen.
Mijn geloften aan de Heer zal ik inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk.
In de voorhoven van het huis van de Heer,
binnen uw muren, Jeruzalem.
Uit het evangelie volgens Marcus 8, 22-26
De genezing van de blinde wordt beschreven tegen de achtergrond van de voorbereidingen op het doopsel uit die tijd. Het gaat om een langzaam proces. Eer een mens alles duidelijk ziet, moet hij zich inleven in het klimaat van het geloof. Dit geloof heeft immers de vorm van een persoonlijke ontmoeting; hiervoor is groei vereist.
Jezus en zijn leerlingen kwamen in Betsaïda.
Er werd een blinde bij Hem gebracht, en men smeekte Hem om de man aan te raken.
Hij pakte de blinde bij de hand en bracht Hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: ‘Ziet u iets?’
Hij begon weer te zien en zei: ‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’
Daarna legde Hij weer zijn handen op de ogen van de blinde. Deze sperde zijn ogen open en genas; hij zag alles nu heel helder.
Hij stuurde hem naar huis met de waarschuwing: ‘Ga het dorp niet in!’
Van Woord naar leven
Jezus pakte de blinde bij de hand en bracht Hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: ‘Ziet u iets?’ Hij begon weer te zien en zei: ‘Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond.’ Daarna legde Hij weer zijn handen op de ogen van de blinde. Deze sperde zijn ogen open en genas; hij zag alles nu heel helder.Lieve mensen, ik ken heel wat personen die licht gefrustreerd door het leven gaan wat hun groei in de Heer betreft. Ze verlangen naar bekering maar moeten tot hun spijt vaststellen dat ze daar niet of nauwelijks toe komen. Verschillende redenen kunnen daarvan oorzaak zijn: willen maar niet kunnen (verslaafdheid aan dagelijkse zondekes), je bekering zelf in handen willen nemen, enzomeer. Maar er is nog een andere reden die mensen soms moedeloos maakt wat hun innerlijke groei betreft, en dat is namelijk ongeduld.Men ziet in dat bekering niet afhangt van enkel eigen prestaties, maar men heeft geen geduld. Men denkt dat men van vandaag op morgen ‘heilig’ is. En de pijnlijke vaststelling dat dit doorgaans niet zo is, valt hen zwaar, maakt hen moedeloos, men wordt gefrustreerd, velen worden lauw of haken zelfs af … wat bijzonder jammer is.Het evangelie van vandaag leert ons dat genezing heel dikwijls in fasen gebeurt. Tijd heelt, zegt het spreekwoord. Maar het is een waarheid als een koe. Innerlijke genezing vraagt inderdaad z’n tijd. Men is doorgaans niet van de ene moment op de andere moment genezen van zijn zonden. Het vraagt tijd. En dit heeft zeer zeker zijn redenen; redenen die te vinden zijn in God. In zijn goddelijke wijsheid neemt Hij de tijd om mensen innerlijk te genezen. En die tijd zal verschillen van de ene persoon op de andere. Gods wegen zijn de onze niet, ook niet inzake bekering.Vraag is hoe wij daarmee moeten omgaan. Want we zijn ongeduldig. Diep in onszelf verlangen we naar een leven dat liefdevol is, rechtvaardig, zuiver in de ogen van God. Maar we zo klein … ook op onze weg van bekering.Ik denk dat we het leven gerust een leerschool mogen noemen. Veel van wat op ons afkomt wordt door God geschonken tot groei van onze binnenkant. Dit ‘zien’ én binnenlaten, zodat deze zaken vruchtbaar worden, zet ons – als het ware – in een hogere versnelling wat onze opgang in God betreft. Deze zaken laten voorbijgaan zullen een rem betekenen wat onze innerlijke groei betreft. Ik denk dat de dag vele momenten kent waar God ons bij de oren trekt, ons op het geweten tikt, ons voorbeelden geeft, lectuur aanbiedt, om uit ons ego-wereldje te treden om in Hem te treden. Ik denk dat Hij vele malen uitnodigt om Hem te ontmoeten in mensen, gebeurtenissen en dingen. Ik vermoed dat Hij ons soms ook dorstig laat zijn in ons gebed, dat Hij zelfs bij momenten het licht dooft in onze ziel, juist om ons te helpen klein te worden opdat Hij in ons groot kan worden.Het leven: één grote leerschool. Maar belangrijk is: we moeten dit gebeuren zien als één grote act van liefde van God uit. Daar God liefde is handelt Hij altijd uit liefde. En als wij blind zijn of koppig, lauw of besluiteloos, bemint God ons niet minder. In Christus zal Hij ons dan nog des te meer aanraken, komen opzoeken, zoals bij het verdwaalde schaap, uitkijkend naar de verloren zoon.Lieve mensen, laat je hoofd niet hangen wanneer je bij jezelf merkt dat het niet onmiddellijk lukt, bewandel nooit de weg van de frustratie wat je weg in God betreft, maar integendeel: probeer dankbaar te zijn om de kansen die je altijd opnieuw krijgt van God. Drink van zijn liefde, laat je opnemen in zijn barmhartigheid, vraag in vrede om vergeving, ja ga met regelmaat te biechten, en laat de Heer uw leven zijn. Oh ja … de Heer in ons … zo’n mooie weg !!God is groot !krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Goede God, vergeef ons wanneer we denken alles zelf te kunnen. Vergeef ons wanneer we U geen plaats geven. Vergeef ons wanneer we denken onszelf te kunnen redden. Leer ons van U te ontvangen, ook onze bekering. Leer ons nederig te worden, klein voor U, ontvankelijk, arm van geest. Leer ons in deemoed het heilige ‘Gij’ uit te spreken, zonder al te veel woorden, maar biddend in volle overgave aan uw aanwezigheid in Christus diep in onze ziel. Kom heilige Geest. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.