Lezingen van de dag – zondag 16 oktober 2016
29e zondag door het jaar – C
Uit het boek Exodus 17, 8-13
Mozes hield zijn armen omhoog geheven.
In Refidim werd Israël aangevallen door de Amalekieten.
Toen zei Mozes tegen Jozua: ‘Kies een aantal mannen uit en trek met hen tegen Amalek ten strijde. Ikzelf zal morgen op de top van de heuvel gaan staan, met in mijn hand de staf van God.’
Jozua deed wat Mozes hem had opgedragen en trok tegen Amalek ten strijde, en Mozes ging naar de top van de heuvel, samen met Aäron en Chur. Zolang Mozes zijn arm opgeheven hield, was Israël de sterkste partij, maar liet hij zijn arm zakken, dan was Amalek de sterkste.
Toen Mozes’ armen zwaar werden, legden Aäron en Chur een steen bij hem neer, zodat hij daarop kon gaan zitten. Zelf gingen ze aan weerszijden van hem staan, om zijn armen te ondersteunen. Daardoor konden zijn armen opgeheven blijven totdat de zon onderging.
Zo versloeg Jozua het leger van Amalek tot de laatste man.
Psalm 121
Refr.: Mijn hulp zal komen van God de Heer.
Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
van waar komt mijn hulp ?
Mijn hulp komt van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij zal je voet niet laten wankelen,
Hij zal niet sluimeren, je wachter.
Nee, Hij sluimert niet, Hij slaapt niet,
de wachter van Israël.
De Heer is je wachter,
de Heer is de schaduw aan je rechterhand.
Overdag kan de zon je niet steken,
bij nacht de maan je niet schaden.
De Heer behoedt je voor alle kwaad,
Hij waakt over je leven.
De Heer houdt de wacht over je gaan en je komen
van nu tot in eeuwigheid.
Uit de tweede brief van Paulus aan Timoteüs 3, 14 – 4,2
Verkondig de boodschap, of het nu uitkomt of niet.
Dierbare, blijf bij alles wat je geleerd hebt en met overtuiging hebt aangenomen. Je weet wie je leraren waren en bent van kindsbeen af vertrouwd met de heilige geschriften die je wijsheid kunnen geven, zodat je wordt gered door het geloof in Christus Jezus.
Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust.
Ik roep je dringend op, ten overstaan van God en van Christus Jezus, die zal oordelen over de levenden en de doden, ik bezweer je bij zijn komst en heerschappij: Verkondig de boodschap, blijf aandringen, of het nu uitkomt of niet, wijs terecht, straf en vermaan met alle geduld dat het onderricht vereist.
Alleluia.
Het woord van God is levend en krachtig.
Het ontleedt de bedoelingen
en de gedachten van de mens.
Alleluia.
Uit het evangelie volgens Lucas 18, 1-8
Het geloof heeft een levende nood aan gebed; het is er de ademhaling van.
Jezus vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven:
‘Er was eens een rechter in een stad die geen ontzag had voor God en zich niets aan de mensen gelegen liet liggen. Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer naar hem toe ging met het verzoek: “Doe mij recht in het geschil met mijn tegenstander.” Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf: Ook al heb ik geen ontzag voor God en laat ik mij niets aan de mensen gelegen liggen, toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan.’
Toen zei de Heer: ‘Luister naar wat deze rechter zegt, al minacht hij ook het recht. Zal God dan niet zeker recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem roepen? Of laat hij hen wachten? Ik zeg jullie dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen. Maar als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?’
Van Woord naar leven
Jezus eindigt het evangelie vandaag met de woorden : 'Als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde ?'Geloof is een gebeuren dat zich afspeelt tussen de Drie-ene God en de mens. God geeft zich aan de mens, de mens is geroepen zich te geven aan Hem. Meer: de mens wordt genodigd te delen in het leven van God; niet om God te worden, maar om te delen in het gemeenschapsleven dat de Vader beleeft met zijn Zoon in de heilige Geest, om te delen dus in zijn liefde.Geloof is gave en tegelijk act van de mens. Geloof is in de liefde van de Geest ‘ja’ zeggen tot God. Het is kiezen om beschikbaar te zijn voor God, voor Gods wil in ons leven. Gelovig zijn is arm zijn van geest, bereid zijn je te laten meevoeren door Gods Geest tot in de hoogste regionen van Gods Liefde, ja, tot in het hart van God zelf. Christus zal ons in zich opnemen, Hij zal ons voeren in zijn eigen ja-woord tot de Vader, in hun intiem samen-zijn.Met andere woorden: het evangelie van vandaag vraagt dat we biddende mensen zijn, niet enkel mensen die bidden maar mensen die gebed geworden zijn, mensen die leven in God: door Hem, met Hem, in Hem, vanuit Hem, verenigd met Hem. Mensen die de levenskunst verstaan om te leven in Gods Vrede en deze in alle omstandigheden van het leven te bewaren, om vanuit deze Vrede de liefde zelf te zijn.Daarom nog niet als heiligen, maar met vallen en telkens weer opnieuw opstaan, dag in dag uit, ons neervleiend in de barmhartigheid van God die ons nooit zal wegwerpen, maar telkens opnieuw in genade zal roepen om ons aan Hem te geven.God is groot !krisReageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer, kom met uw heilige Geest over ieder van ons. Leid ons binnen in de wereld van het gebed, waarin wij U mogen aanschouwen van aangezicht tot Aangezicht. Mogen wij niet enkel bidden, maar gebed worden, liefde, geheel en al. Kom heilige Geest. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.