Lezingen van de dag – zaterdag 30 juli 2016
zaterdag in week 17 door het jaar
Uit de profeet Jeremia 26, 11-16 + 24
De profeet Jeremia wordt, om zijn profetieën tegen de stad, voor de rechters gesleurd. Ze geven hem de schuld van het onheil dat hij heeft voorzegd. Het ging hem om de mensen tot bekering te brengen, zodat zij hun leven zouden beteren en naar de Heer hun God zouden luisteren. Sommigen zien dit in en redden Jeremia.
De priesters en de profeten namen het woord. Ze zeiden tegen de leiders en alle andere aanwezigen: ‘Deze man verdient de dood. U hebt zelf kunnen horen wat hij over deze stad heeft geprofeteerd.’
Jeremia antwoordde: ‘Het is de Heer die mij gezonden heeft om te profeteren wat u over deze tempel en deze stad hebt gehoord. Beter daarom uw leven en luister naar de Heer, uw God, opdat Hij afziet van het onheil dat Hij u heeft aangekondigd. Wat mijzelf betreft: ik ben in uw handen, u kunt met mij doen wat u goed en rechtvaardig acht. Maar besef wel dat u door mij te doden onschuldig bloed vergiet, waarvoor u zelf, deze stad en de inwoners zullen boeten, want werkelijk, de Heer heeft mij gestuurd om u te waarschuwen.’
Toen zeiden de leiders en de andere aanwezigen tegen de priesters en de profeten: ‘Deze man kan niet ter dood gebracht worden, want hij heeft in de naam van de Heer, onze God, tot ons gesproken.’
Jeremia werd beschermd door Achikam, de zoon van Safan, zodat hij niet werd uitgeleverd aan het volk, dat hem wilde doden.
Psalm 69, 15 + 16 + 30 + 31 + 33 + 34
Refr.: Mijn gebed, Heer, richt ik tot U.
Trek mij uit het slijk voordat ik wegzink,
laat mij ontkomen aan wie mij haten,
haal mij uit dit diepe water.
Laat de stroom mij niet meesleuren,
het slijk mij niet verzwelgen,
de afgrond zijn muil niet boven mij sluiten.
Ik ben verzwakt, ik ben verwond,
maar uw hulp, o God, zal mij beschermen.
De Naam van God wil ik loven met een lied,
zijn grootheid met een lofzang prijzen.
Want de Heer hoort de armen,
zijn gevangen volk verwerpt Hij niet.
Hemel en aarde moeten Hem loven,
de zeeën, met alles wat daarin leeft.
Uit het evangelie volgens Matteüs 14, 1-12
Mensen die het gedrag van anderen ontmaskeren en aanklagen worden niet zelden letterlijk of figuurlijk uit de weg geruimd. Johannes de Doper sprak ook te vrijmoedig over het wangedrag van Herodes en de zijnen. Herodes liet hem onthoofden.
In die tijd hoorde ook Herodes, de tetrarch, over Jezus vertellen, en hij zei tegen zijn hovelingen: ‘Dat moet Johannes de Doper zijn; hij is opgestaan uit de dood en daardoor beschikt hij over zulke wonderbaarlijke krachten.’
Herodes had Johannes destijds laten arresteren en in de boeien laten slaan en hem in de gevangenis geworpen vanwege Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus. Johannes had namelijk tegen hem gezegd: ‘U mag haar niet tot vrouw nemen.’ En hoewel hij hem wilde doden, deed hij dat niet uit vrees voor het volk, dat hem voor een profeet hield.
Toen Herodes een feest gaf ter gelegenheid van zijn verjaardag, danste de dochter van Herodias te midden van de aanwezigen, en dat viel bij Herodes in de smaak. Daarom zei hij dat ze zou krijgen wat ze maar zou vragen, en hij bezegelde die belofte met een eed. Door haar moeder daartoe aangezet zei ze: ‘Breng me dan op een schaal het hoofd van Johannes de Doper.’
Deze vraag bedroefde de koning, maar omdat hij in het bijzijn van zijn tafelgasten een eed gezworen had, beval hij dat men het haar zou brengen, en hij gaf opdracht Johannes in de gevangenis te onthoofden. Het hoofd werd op een schaal binnengebracht en aan het meisje gegeven, en zij bracht het naar haar moeder. Zijn leerlingen kwamen het lijk halen, begroeven het en gingen daarna naar Jezus om het Hem te vertellen.
Van Woord naar leven
In het proces tegen Jezus was het in eerste instantie Pontius Pilatus die het voor Jezus opnam, maar tenslotte ging hij toch door de knieën. En waarvoor ging hij door de knieën? Voor de stem van het volk, gemobiliseerd door de hogepriesters! Er dreigde oproer te ontstaan. 'Maar Jezus leverde hij over aan hun willekeur', zo staat het er (Lc 23,25).En wij... zijn wij bereid ons geweten te laten vormen enkel en alleen door de Heer, door zijn Woord, door zijn aanwezigheid in en onder ons, door zijn Kerk. Of laten we ons liever leven door de publieke opinie, alsof ons geweten een holle doos zou zijn. Dat laatste is het zeker niet, integendeel. Het geweten zou gevormd moeten worden door onze Godsontmoeting in Christus, door zijn liefde uitgestort in ons hele zijn. Dat zou ons handelen, elke keuze die we maken, moeten bepalen en richting geven.Laten we ons richten naar de Heer; met heel ons hart, ons geweten, ons hele zijn. Omwille van hen die God ons gegeven heeft. Ja, de liefde. Altijd de liefde.Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.
Laten wij bidden
Heer, help ons te luisteren naar ons diepste geweten, de plaats waar Gij tot ons spreekt, ons vormt en kneedt. Dat wij gehoor mogen geven aan uw stem, opdat wij met U de weg mogen gaan die de Vader voor ons droomt. Tot in lengte van dagen. Amen.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.